03-07-2019
In een gezond, bloeiend kunstklimaat komt iedereen op gelijke wijze aan zijn trekken: makers en uitvoerders, festivals en podia, en natuurlijk in de eerste plaats het – al even diverse en veelvormige – publiek.
Minister Ingrid van Engelshoven (OCW, D66) denkt er ook zo over. Dit blijkt uit haar notitie Uitgangspunten Cultuurbeleid 2021-2024, die donderdag verder wordt besproken in de Tweede Kamer. Daarin maakt zij ruimte vrij voor meer spelers en genres (jeugdtheater, urban arts, popmuziek), zodat het culturele aanbod de veelkleurigheid van de samenleving nog beter weerspiegelt. En zij wil gesubsidieerde kunstinstellingen verplichten de kunstenaars die zij een podium geven een fatsoenlijk salaris te betalen. Die zogeheten Fair Practice Code moet dan ook een voorwaarde voor subsidie worden.
VSCD, VNPF en VVP juichen deze uitgangspunten vanzelfsprekend toe. Als het goed is, varen alle partijen in de kunstsector er wel bij. Toch maken ze zich ernstig zorgen namens 270 podia en concertzalen. Want ze denken dat de Fair Practice Code tot verdere verschraling zal leiden als er geen extra geld beschikbaar komt voor de aankoop van – gesubsidieerde – producties. Uit het onderzoek Op weg naar het nieuwe normaal, eerder dit jaar uitgevoerd in opdracht van de sector, blijkt dat de kosten voor theater, dans, muziek en muziektheater per direct met ruim 13 miljoen zullen stijgen. Dat leidt er onvermijdelijk toe dat podia meer moeten betalen, waarna bezoekers die extra kosten verdisconteerd zullen zien in een hogere toegangsprijs. Zolang de minister geen rekening houdt met deze gevolgen, schiet ze haar doel voorbij: maatregelen die tot een rijker en duurzamer kunstklimaat moeten leiden – met nieuwe spelers, nieuwe genres, nieuwe publieksgroepen – leiden straks tot verdorring.
Lees de volledige artikel op nrc.nl
Bedankt, binnen enkele minuten ontvangt je een e-mail van ons met daarin een persoonlijke link. Klik op de link om een nieuw wachtwoord op te geven.