• Een sterk uitvergrote foto van juichende mensen – Theatertechniek in het Enschedese Muziekkwartier, Robert Baaij, Zichtlijnen 121, november 2008

    Herman Finkers speelde dit voorjaar de laatste voorstelling in de Twentse Schouwburg. De voormalige schouwburg staat nu te koop terwijl elders in de stad de eerste voorstellingen hebben plaatsgevonden in het gloednieuwe Nationale Muziekkwartier, kosten 45 miljoen.

    Alle grote culturele instellingen van Enschede hebben hier onderdak gevonden: de Nationale Reisopera, Podium Twente, het Orkest van het Oosten en poppodium Atak, plus nog het conservatorium en de muziekschool. De ambities zijn groot. Enschede wil zichzelf op de kaart zetten als muziekstad. Dat klinkt fantastisch maar uiteindelijk moet in zo'n gebouw ook nog gewoon gewerkt worden. Robert Baaij ging voor Zichtlijnen op onderzoek.

    Muziekkwartier Enschede, Rob Acket

    Een afspraak maken in een theater dat nog niet is opgeleverd is makkelijker gezegd dan geregeld en dat had ik natuurlijk kunnen weten. Gerbrand Meijerink, toneelmeester, bleef vriendelijk toen ik vroeg of ik een middagje op de nieuwbouw langs mocht komen, maar hij aarzelde wél. Mede dankzij een overdaad aan werkgeluiden op de achtergrond, begreep ik al snel dat ik hem maar beter met rust kon laten. Hij had wel wat anders te doen. Wel kreeg ik zijn fiat om eenzelfde afspraak met de theatertechnisch adviseur te maken en gelukkig was Martin Haars van pb|Theateradviseurs bereid mij een dagje op sleeptouw te nemen. Gewapend met fototoestel, pen en blocnote stapte ik het Muziekkwartier binnen, met de bedoeling het gebouw theatertechnisch te doorgronden en de pro’s en contra’s eens fijntjes op papier te zetten. IJdele hoop. Het verging mij zoals iedereen die een theater in aanbouw voor het eerst bezoekt. Je stapt een heksenketel binnen waarin je elementen ziet die je ergens wel bekend voorkomen, maar toch ook weer niet. Ik was in ieder geval binnen tien minuten van mijn à propos gebracht, omdat, tsja..., omdat het nog geen theater was.
    Aan de buitenkant had ik daar niet zo'n last van. Het fraaie gebouw ligt, heel handig, vlak bij het station en heeft als grondvorm een rechthoekige driehoek. De punt van de driehoek wijst naar het station en vanaf daar loopt het gebouw steeds verder op. Het hoogste punt, met de toneeltoren en de muziekschool, loopt over in de rest van de gebouwde omgeving. Zalen en foyers worden overkapt door een gebogen koperen dak. Dat zorgt voor vloeiende lijnen, waardoor het toch omvangrijke gebouw bepaald niet kolossaal overkomt. Ook valt op deze manier de altijd dominante, maar lelijke vierkante doos van de toneeltoren niet meer op.
    Toen ik echter het podium op stapte, wist ik niet goed meer waar ik moest kijken. Het was een heksenketel van jewelste: stoffeerders, schilders, timmerlui, elektriciens, ICT-ers en theatertechnici liepen kriskras door elkaar en produceerden een kakofonie van werkgeluiden, bij vlagen overstemd door een radio die in zijn eentje moeiteloos het hele toneelhuis en de zaal wist te vullen. De akoestiek leek wat dat betreft dus wel in orde. Het was een paar dagen voor de eerste inspeelvoorstelling en die druk was ook te merken aan de momenten dat om mij heen werd gediscussieerd over tijdelijke oplossingen die misschien wel permanent zouden zijn en andersom. Gelukkig nam Martin mij op sleeptouw, dat gaf een beetje structuur.

    Het toneel
    Het podium met zij- en achtertoneel is 46 meter breed en, gemeten vanaf randje toneel, 28 meter diep. Dat is riant, zeer riant, en ik denk hiermee in totaaloppervlak één van de grootste van Nederland. De opening is maximaal 16 meter en met de laatste trek op 16 meter levert dat een nuttig speelvlak op van 16 bij 16 meter. Ook dat is ruim, maar niet exceptioneel. De in vergelijking hiermee grote zij- en achtertonelen vloeien ongetwijfeld voort uit de eis van de Nationale Reisopera tot voldoende montageruimte. Het zijtoneel ligt aan de linkerkant en heeft, net als het achtertoneel, eigen montagetrekken. Het kan akoestisch van het hoofdtoneel worden afgescheiden door een akoestisch scherm. Dat scherm bestaat uit zeven lagen doek en PVC en hangt aan een aparte zijtrek die tussen de twee tonelen inzakt. Het is de bedoeling dat je hierdoor op het zijtoneel kan ombouwen zonder dat het hoofdtoneel er last van heeft. Op last van de akoestisch adviseur is alsnog allerlei infrastructuur in de toren afgetimmerd om elk spoortje van geluidsoverlast te minimaliseren. De trek loopt daar wel akelig dicht langs.

    Laden en lossen
    Er zijn drie laad- en losplaatsen, waarvan er twee rechtstreeks op het zijtoneel uitkomen en ze zijn slim geplaatst. Ze staan zo’n beetje op het punt waar alle drie de tonelen bij elkaar komen en daarmee zijn niet alleen de looproutes zo kort als mogelijk, maar kan er ook overal zonder kruisend laad- en losverkeer worden gewerkt. Omdat de laad- en losplaatsen langs het spoor liggen zijn alle deuren tussen de vrachtwagen en de tonelen geluidswerend en daardoor erg zwaar. Linksachter opkomen zal derhalve voor de deelnemertjes aan de uitvoering van de lokale balletschool geen sinecure zijn, maar anderzijds wil ook niemand begeleid worden door een langsrijdende goederentrein in plaats van door het orkest.

    Een van de drie laad- en losplaatsen Muziekkwartier Enschede, Ron Huijzer
    De laad- en losplaatsen liggen onder een grote luifel en zijn elk voorzien van een leveller en een geluidswerende roldeur. De roldeur zit in een dik stalen buitenkozijn dat vlak voor de leveller langs tot op de grond loopt. Bedacht was dat de klep van een vrachtwagen onder de leveller zou passen, zodat de wagen zelf strak tegen het kozijn kan rijden. Helaas is het kozijn te smal uitgevoerd, zodat een vrachtwagen met klep weliswaar droog, maar in feite in de open lucht staat. Een opblaasbare dockshelter die de ruimte tussen kozijn en vrachtwagen afsluit zou sowieso een aardige toevoeging zijn en bij elkaar zou een aanpassing van de laad- en losplaatsen wel op mijn verlanglijstje staan.

    Machinerie
    De trekkenwand is geleverd door Roden Staal en wordt bestuurd door een Unican Moveo met het  OpenCue softwarepakket. Ik ben daar niet mee vertrouwd, maar hetzelfde geldt voor de Technische Dienst van het Muziekkwartier. Zij waren gewend aan de Centurion. De installaties van de oude Schouwburg waren geleverd door Stakebrand, maar Roden Staal heeft de inschrijving voor de theatermachinerie van het Muziekkwartier gewonnen. De motoren in de oude schouwburg waren destijds echter al aangeschaft met het oogmerk deze mee te nemen naar het nieuwe theater. Zo staan nu de motoren van Roden Staal en Stakebrand gebroederlijk naast elkaar. Symbolisch dan, want ze zijn toch nog naar leverancier onderverdeeld over de twee machinekamers. Dat dan weer wel...
    Vermeldenswaard is het voordoek en het railsysteem. In het voordoek, ontworpen door Petra Blaisse, zijn heel verrassend de motieven van de wandschilderingen van de foyers verwerkt, maar het fraaie is dat dat pas zichtbaar wordt als het doek in beweging is. Voor dat bewegen is volledig gebroken met de traditionele helmrail en runners. Er is gebruik gemaakt van het FENCE Scherenzug systeem van Gerriets (voor het woord Scherenzug weet ik geen goede Nederlandse vertaling). Als je een traditioneel voordoek opentrekt, neemt de eerste runner de tweede mee, de eerste en de tweede gezamenlijk de derde enzovoorts, en zo verder. Aldus wordt het bewegende pak doek steeds dikker, terwijl de rest nog stil hangt. Kern van het Scherenzug-systeem is een lange harmonica, waarbij de riempjes van het voordoek aan de asjes van de harmonica zijn bevestigd. Als de harmonica in- of uitvouwt, bewegen al die asjes en dus de plooien van het doek tegelijkertijd. Met andere woorden: als het doek open- of dichtgaat, komt het hele doek over de volle breedte gelijktijdig en gelijkmatig in beweging. Die beweging is verrassend en het ziet er echt fantastisch uit. Het is een vrij prijzig systeem, maar beslist een aanrader.

    Ondertoneel en orkestbak
    Midden onder het speelvlak is in de kelder een groot ondertoneel, op termijn bedoeld voor zinkluiken, toneelliften en meer van dergelijke ondermachinerie. Of en wanneer daar gebruik van zal worden gemaakt is onbekend en je gaat natuurlijk ook niet voor de eerste de beste productie een gat in de vloer zagen. In ieder geval is bouwkundig de mogelijkheid gecreëerd en dat is belangrijker dan dat er direct gebruik van wordt gemaakt.

    De Scherenzug om het voordoek open te trekken, Robert Baaij  Horizontale schaar trekt stoelenplateus weg, Roden Staal
    De orkestbak bestaat niet meer uit een vast deel en een beweegbaar deel. Het deel onder het toneel, de Wagnerbak, is in tegenstelling tot gebruikelijk ook beweegbaar gemaakt. Zo kan hij zakken tot het niveau van het ondertoneel op - 3.60 meter en tot maximaal  - 2.20 meter op een willekeurige andere hoogte worden gezet. In combinatie met de andere beweegbare delen is hiermee een ongekende flexibiliteit bereikt.
    Het deel voor het toneel, de Italiaanse bak, bestaat uit drie beweegbare delen. De grootte van de bak kan hiermee tot een maximum van 170 m2 variëren.
    Alle vloeren worden aangedreven door Spira-liften die op hun beurt worden aangestuurd door de Moveo van Roden Staal. Wel gaat dat voor de zekerheid over een apart netwerk, want je wilt toch niet graag dat tijdens een kapchangement de orkestbak per ongeluk meebeweegt.
    Op elk beweegbaar deel staan twee rijen stoelen op stoelenwagens. Bij het bouwen van de orkestbak verdwijnen die stoelen in een soort 'kelder' die is aangebracht onder de naastliggende delen. De stoelenwagen met rij 1 en 2 zakt daartoe tot de hoogte van de ‘kelder’ onder rij 3 en 4. Daar pakt een mechanische arm de wagen en trekt deze aldus onder rij 3 en 4. Vervolgens zakken rij 3 en 4 en herhaalt de geschiedenis zich. Rij 5 en 6 verdwijnen tenslotte onder de zaalvloer. Het bouwen van de volledige bak zou tien minuten kosten, maar tijdens mijn bezoek was het nog niet operationeel. Ik vind het veelbelovend en al zou het wat langer duren, dan nog is het goed uitgedacht.

    Bert Middelweerd Koperen Kees Rob Acket

    Podium grote zaal tijdens de VPT-ledendag. Bert Middelweerd is druk met Koperen Kees. Foto: Rob Acket.

    De grote zaal
    De zaal is voorzien van bijna 1000 stoelen die met zorg zijn uitgezocht en met veel oog voor detail geconstrueerd. Zelfs de armleuningen zijn in de vorm van de radius een beetje taps gemaakt en per blok rijen zijn de buitenste armleuningen op één lijn gekomen door per stoel een paar millimeter te smokkelen. Ik hou wel van dat soort details en bovendien weet ik zeker dat deze ongemerkt bijdragen aan het gevoel dat je van een zaal krijgt. Verder heeft de vloer van de zaal een lichte komvorm, waardoor de zichtlijnen van de buitenste stoelen worden verbeterd. De zaal in zijn geheel heeft de vorm van een grote schelp. Dat zie je het duidelijkst als je door de prachtige foyers rondom de zaal loopt. Aan de ene kant een strakke glazen pui en aan de andere kant de in het niets weglopende bolvorm van de zaal. Bij elkaar voelt de zaal aangenaam en compact aan.
    De vorm van de zaal is natuurlijk niet alleen op esthetische gronden tot stand gekomen, maar vloeide ook voort uit het akoestisch PvE. Kort gezegd moest de zaal geschikt zijn voor het hele spectrum dat loopt van drama tot opera. Ten behoeve van de metingen zijn van de stoelen eerst vier proefmodellen vervaardigd - dit wees uit dat naast de stoelen additionele absorptie in de zaal niet nodig was. Tussen haakjes: bij dit soort stoelen is het verschil in absorptie tussen de stoel met en de stoel zonder toeschouwer vrijwel nihil.
    De zaal is voorzien van diffusoren die op bijzondere wijze tot stand zijn gekomen. In de wanden zijn ronde en verdiepte gaten van verschillende afmetingen uitgespaard. In de buitenrand van deze gaten zijn RGB-LED’s geplaatst waarmee allerlei sferen kunnen worden opgeroepen. Leuk detail is dat in het ontwerp de plaatsing en de grootte van die gaten geïnspireerd is op een sterk uitvergrootte foto van juichende mensen. De akoestische adviseur van DHV, Niek Janssen, heeft tien vierkante meter van deze wand meegenomen naar zijn laboratorium en net zolang met die gaten zitten schuiven totdat hij tevreden was over de verstrooiende werking ervan. Van het oorspronkelijke ontwerp was daarna niets meer over, maar ik denk niet dat iemand dat zal merken.
    Voor de reflectie en nagalm zijn er klankkaatsers in de zaal aangebracht die van stand kunnen veranderen. Zo kan de nagalmtijd worden gevarieerd van 1,1 tot 1,6 seconden. Verder zorgen ze voor de juiste reflecties naar podium en orkestbak, respectievelijk naar het publiek. Elke kaatser hangt aan drie ophangpunten en om ze van stand te veranderen worden de kaatsers net als de orkestbakliften aangestuurd door de trekkenwandcomputer.
    De knieregel bestaat uit twee stangen, Martin Haars

    Er zijn speciale bruggen aangebracht om onderhoud aan de kaatserlieren te kunnen plegen. Logisch om overal op deze manier rekening te houden met toekomstig onderhoud, zou je zeggen. Maar de verlichting in de foyers bestaat deels uit gekleurde TL’s aan de plafonds. Niet alleen op hoge en moeilijk met een hoogwerker te bereiken plekken, maar ook nog eens allemaal achter een stalen gaas dat over het hele plafond is aangebracht. Tsja…

    In de zaal hangen twee lichtbruggen. Daar valt weinig over te vertellen behalve dat er aan de toneelzijde een trommeltrek is aangebracht om gemakkelijk extra ingebrachte lichtapparatuur in te hangen. Verder zit aan de achterzijde op een aantal plekken een aanpikpunt voor een kettingtakel. Twee handige uitbreidingen die wat mij betreft navolging verdienen.
    Waar in ieder geval niet op is bezuinigd, is de geluidsisolatie in het hele gebouw. Bij de laad- en losvoorzieningen was dat al vermeld, maar het hele gebouw stikt van de voorzieningen om geluid binnen en zeker om geluid buiten te houden. Ook de wanden van de zaal zijn om die reden naderhand dikker uitgevoerd en dat heeft als nare consequentie dat de omloop bovenin de zaal een smal gangetje is geworden. Precies in dat gangetje waren de volgspots bedacht, maar het is zo smal geworden dat je er met goed fatsoen geen volgspot kwijt kunt, ook al omdat de achterwand gebogen is. Bovendien wordt de toegang naar de omloop zodanig versmald door een betonnen puist, dat je er zelf al amper doorpast, laat staan een kist met een volgspot. Een oplossing lijkt me nog niet zo eenvoudig.

    Kleine zaal 
    Tijdens de ontwerpfase is de Kleine Zaal gesneuveld. Later bleek dat dat toch wel eens een gemis kon zijn, zodat er afspraken zijn gemaakt met popcentrum Atak omtrent het gebruik van hun B-Zaal. Dat zijn de voordelen die ontstaan als je met zijn allen onder één dak zit. Bouwkundig is het popcentrum volledig geïsoleerd van de rest van het gebouw. Niet alleen door een doos-in-doos constructie en veren onder de popzaal, maar ook door het aanbrengen van een extra gang, of eigenlijk een soort glazen patio, tussen popcentrum en theaterzaal. De B-Zaal is ontworpen voor het club-circuit: een relatief klein, maar hoog podium, een balkon, twee bars in de zaal en veel licht en geluid. Robuust en doeltreffend ingericht en uit de reacties van het publiek na de eerste concerten valt op te maken dat in de roos is geschoten, mede dankzij de ook hier fraaie foyer.
    Om de B-zaal geschikt te maken voor theater is een in twee delen verrijdbare tribune neergezet en zal het podium vergroot moeten kunnen worden met aanbouwelementen. Daarnaast zijn een lichtbrug en een paar trekken aangebracht. En toch, het blijft een popzaal waar je met kunstgrepen theater moet gaan maken. De zaal is er gewoonweg niet voor gemaakt. Het ontbreekt aan alle sfeer die je van een theaterzaal verwacht en het zal een geïmproviseerde indruk blijven maken, los nog van het feit dat de hoeveelheid werk die er voor moet worden verricht, niet in verhouding zal staan tot het resultaat. Natuurlijk, als het móet komen de voorstellingen wel van de grond, maar ik denk dat artiest en publiek daar tekort wordt gedaan.

    Knieregel van Columbus
    Eén detail is zeker nog het vermelden waard. Iedereen weet dat in de portaalbrug een knieregel eigenlijk verplicht is, maar dat die wordt weggelaten om de spots kwijt te kunnen. In de portaalbrug van het Muziekkwartier is een veelbelovende oplossing uit de koker van pb|Theateradviseurs gekomen en misschien is het wel het ei van Columbus. De knieregel bestaat daar uit twee stangen: eentje zit wat lager net binnen de brug en de andere zit wat hoger, maar net buiten de brug. Bij elkaar voldoet het geheel aan de ‘doorval-norm’. Een spot kan zonder mankeren aan de railing hangen en heeft binnen de twee regels volledige vrijheid tussen een verticale-  en horizontale stand. Bij de hangstangen van de brug zijn de twee regels om de hangstang geklemd, waardoor de stand en positie van de twee regels kunnen worden aangepast aan het type spot dat in de brug hangt. Aan het formaat van de spot is natuurlijk een grens omdat de afstand tussen de regels wel moet blijven voldoen aan de ‘doorval-norm’, maar ik vind het een reuze vondst die zijn weg in Theater-Nederland wel zal vinden.

    Tenslotte
    The proof of the pudding is in the eating maar het lijkt erop dat er een goede werkomgeving tot stand is gekomen. Desgevraagd zei één van de technici dat hij zijn weg in het nieuwe theater snel had kunnen vinden en dat er al plannen waren om sommige dingen aan hun eigen wensen aan te passen. En zo hoort het ook.
    Het streven is steeds geweest om in het nieuwe gebouw een brede programmering mogelijk te maken. Het ontwerp- en bouwteam is die uitdaging in al haar geledingen aangegaan en ik geloof dat men hierin goed is geslaagd. Toch is ook goed te merken dat de Nationale Reisopera grote invloed heeft gehad op het Programma van Eisen. Het accent ligt op muziektheater en dat is ook niet verwonderlijk, omdat hier twee ambities samenvielen: de ambitie van de Nationale Reisopera om in eigen ‘huis’ te produceren en de ambitie van Enschede om zich op cultureel gebied te onderscheiden. Bij elkaar een unieke kans om het tweede opera-producerende theater van Nederland neer te zetten. Die kans is met beide handen aangegrepen. Ik denk wel dat de kleine zaal producties het nog moeilijk gaan krijgen en je kunt je afvragen hoezeer het reguliere aanbod er onder gaat lijden als de Reisopera een paar weken gaat monteren.
    Feit blijft dat Nederland een mooi theater rijker is. De concentratie van (muziek)theater, popzaal en muziekschool is bij mijn weten uniek in Nederland, maar heeft niet geleid tot een monstrueuze kolos. Integendeel, het gebouw ziet er ondanks zijn grootte compact uit en voelt menselijk aan. De techniek is gebaseerd op beproefde technologieën en voelt vertrouwd aan. Of de logistiek van het gebouw ook zo efficiënt is als bedacht moet zich nog bewijzen en de toekomst zal leren of de visie klopt dat het samenbrengen van de professionele muzikale instellingen onder één paraplu en één dak ook bijzondere artistieke prestaties oplevert.

    Impressie van de gevel van het nieuwe Muziekkwartier Rob Acket

    De Twentse Schouwburg en de middenzaal
    De Twentse Schouwburg is niet meer. Althans, het gebouw zoals velen van ons dat kennen in hartje Enschede is dicht. Op 30 maart 2008 speelde Herman Finkers er de laatste voorstelling en maakte aldus een einde aan bijna 120 jaar theaterleven aan de Langestraat. Het gebouw werd in 1889 neergezet door de  Groote Sociëteit en in 1950 omgedoopt tot Twentse Schouwburg. De sociëteit, opgericht in 1810, bestaat na tweehonderd jaar nog steeds, heeft nog steeds recht op een aantal dagen gratis gebruik van het theater en heeft in het nieuwe Muziekkwartier zelfs een eigen zaaltje met Sociëteit op de deur. Maar uit de Langestraat is het theaterleven verdwenen. Nou ja, niet helemaal, want Kunst- en Cultuurcentrum Concordia zit een paar deuren verderop in een prachtige, klassiek vormgegeven kleine zaal uit begin 1900. Concordia heeft echter een heel andere kerntaak dan alleen theater.
    De Twentse Schouwburg is nu te koop voor de hoogste bieder. Het gebouw moet een openbare en bij voorkeur culturele bestemming krijgen maar de kans dat het een theater wordt is marginaal. De gemeente heeft letterlijk vastgelegd dat de nieuwe eigenaar niet mag concurreren met bestaande winkels en horeca en ook niet met...het Muziekkwartier. Klinkt logisch als je net voor 45 miljoen een nieuw complex hebt gebouwd. Herman Finkers schreef  echter daags na zijn laatste voorstelling in een open brief in de Twentse Courant Tubantia: ‘In de gesprekken na afloop hoorde je steeds weer de twijfel naar boven komen of deze twee zalen niet te vroeg overbodig worden verklaard en te koop aangeboden. Ik geef wat overwegingen.  Straks zit er in het theateraanbod van Enschede een gat tussen 160 stoelen (Concordia) en 1001 (Muziekkwartier). Juist in dat segment zit een enorm theateraanbod.’ Een beetje gelijk heeft hij wel, maar dat gat was er met de 885 stoelen  in de oude schouwburg natuurlijk ook al. Een middenzaal zou het aanbod echter zeker completeren en de bouw van het Muziekkwartier was de gelegenheid bij uitstek om die te realiseren. Podium Twente heeft dat lange tijd zwaar bevochten, maar uiteindelijk waren hiervoor geen  financiële mogelijkheden meer. Begrijpelijk, maar toch is het jammer dat hiermee ook de weg afgesneden voor een alternatieve zaal als de Nationale Reisopera een paar weken in het Muziekkwartier aan het monteren is.

    Adviseurs en leveranciers
    DHV - projectmanagement en akoestiek grote zaal
    pb|theateradviseurs – theatertechnisch advies
    Audio Electronics Mattijsen - geluid popzalen
    BEO BV – dimmers en theatertechnisch datanetwerk
    Controllux Lichttechniek - schijnwerpers
    Gerriets Benelux – voordoekrail (Scherenzug)
    Poltrona Frau Benelux - stoelen grote zaal
    Roden Staal BV - theatermechanische installaties
    Showtex Nederland BV - theaterstoffering
    TM Audio Holland BV - geluid grote zaal

    Terug

LID WORDEN