Onderstaand artikel is overgenomen uit Theatre Crafts, april 1989 en is van de hand van Michael S. Eddy. In de volgende Nieuwsbrief zal het tweede deel, ‘Plastic filters voorbij: een toekomstbeeld’ worden geplaatst.
Een kleurenfilter werd vroeger van gelatine gemaakt. In het Engels heet het ook nog altijd ‘gel’. Tegenwoordig wordt het meestal uit polyester of polycarbonaat gefabriceerd. In de loop der jaren werden Rosco Laboratories en Lee Filters de bekendste merknamen in een, toen nog stabiele, Amerikaanse markt. Er waren nog enkele kleinere namen, zoals Oleson’s Dura 60/70, die voor het eerst in 19788 verscheen. In 1987 ging Great American Market op agressieve wijze de markt op, en werd hét nieuwe voorbeeld voor kleinere firma’s als Cinemills Corporation en Lites Inc., die om diverse redenen elk een deel van de groeiende theater-, televisie- en filmmarkt op het oog hadden.
In Engeland strijden Strand Lighting en Chris James Lighting beide tegen Lee en Rosco om de Europese markt te veroveren. Aan de andere kant van de wereld gebruiken Rusland, China en Japan in eigen land geproduceerde kleurenfilters naast de uit het Westen geïmporteerd materiaal. Japanse kleurenfilters – hoewel schaars in Europa en de VS – zijn vooral favoriet bij lichtontwerpers van rockshows.
Meningsverschillen onder de fabrikanten
De technologie van de kleurenfilters heeft veel weg van de alchemie, en de fabrikanten beschermen hun geheime recepten net zoals Coca-Cola en MacDonalds dat doen. Wat onderscheidt het ene merk kleurenfilter van het andere? In hun streven naar een kleurenfilter van hogere kwaliteit, hebben fabrikanten geëxperimenteerd met diverse bases en soorten hars, kleurprocessen en nieuwe technologieën om het smelten tegen te gaan. Wie kiest welke base en waarom? Wat zijn de verschillen in de fabricage- en verftechnieken? Gegevens als levensduur, kleurverloop en kwaliteitscontrole zijn onderwerp van veel meningsverschillen en controversen onder de fabrikanten. Hun reclamebeweringen zijn soms om duizelig van te worden. In hoeverre is veiligheid een belangrijke zaak? Wat is het verschil tussen hittestabiliteit en hittebestendigheid? Deze zaken en vragen worden in Deel Twee van Kleur in licht behandeld, terwijl dit artikel, Deel Een, aandacht besteedt aan de evolutie van de technologie van de kleurenfilter – zijn verleden, heden en mogelijkheden voor de toekomst. In een onderzoek naar de fabrikanten en hun producten – de diverse soorten filters en hun specifieke doelen – besteden wij ook aandacht aan wat lichtontwerpers nou vinden van al dat gedoe.
Voor de ontwerper is de belangrijkste eigenschap van een kleurenfilter gewoon de kleur. Ook hebben de meeste ontwerpers een eigen palet met een persoonlijke kleurkeuze, en zijn zij zelden aan één merk gebonden. De kleurkeuze is afhankelijk van de specifieke eisen van de te belichten productie. De meeste ontwerpers verwelkomen nieuwe fabrikanten met open armen, want de komst van nieuwe kleuren brengt meer keuze met zich mee. “Elke keer dat er een nieuwe fabrikant op de markt komt groeit mijn keuze”, zegt Stan Pressner, een lichtontwerper van dans- en performance-werken. “Elk merk heeft inderdaad zijn unieke eigenschappen”, zegt ontwerper Ken Tabachnick. Rock-ontwerper Steve Cohen, die onlangs Hall & Oates in Japan belichtte: “Ook al is het moeilijk om er aan te komen, toch ben ik gek op Japanse kleurenfilters. Ze geven vreemde maar prachtige pasteltinten die bijzonder mooi werken met Vari*Lites. Ze zijn ook zeer geschikt voor videowerk.”
Strenge kwaliteitscontrole
In het algemeen beantwoorden de fabrikanten de wensen van de ontwerpers, door te luisteren naar de voorkeuren van individuele ontwerpers en door onderzoek naar, en productie van een breed spectrum van kleuren. “Ons doel is aan de ontwerper een brede keuze aan gereedschap beschikbaar te stellen, en hem de gelegenheid te bieden zijn esthetische doelen te bereiken”, zegt Stan Miller, president van Rosco Laboratories. “Uiteraard is het niet aan ons om de ontwerper te vertellen dat dit of dat de juiste tint is. Onze taak is het beschikbaar stellen van een zo groot mogelijke keuze.”
“Een ontwerper hoeft maar eenmaal door ons product teleurgesteld te worden en hij gebruikt voortaan die van een concurrent”, zegt Joe Tawil, general manager van Great American Market. “Ik sta op de lijst van ontwerpers die regelmatig gevraagd worden voorstellingen te maken, of commentaar te leveren op een eventueel nieuw uit te brengen tint”, zegt lichtontwerper en leraar John Gleason. “Mijn ervaring is dat de fabrikanten hierop reageren.” Toch uiten ontwerpers de wens dat de fabrikanten ophouden met elkaars kleuren te imiteren. Ze willen ook dat de fabrikant dezelfde strenge kwaliteitscontrole toe gaan passen die gebruikt wordt voor kleurenfilters in de filmindustrie.
Beschikbaarheid is nog een factor die de ontwerpers interesseert. Door het gebruik van luchtkoeriers als Federal Express is het tegenwoordig mogelijk kleurenfilters bijna overal ter wereld zeer snel te laten bezorgen. De fabrikant beschouwt zijn distributienet als zeer belangrijk, want als een ontwerper niet aan een bepaald merk kan komen gaat hij uiteraard over op een ander merk. Christina Giannelli, vast lichtontwerpster bij Houston Grand Opera: “Ik koop grote hoeveelheden in New York in, want in Houston heeft de plaatselijke leverancier een levertijd van twee weken”.
De enorme keuze waarover een lichtontwerper tegenwoordig beschikt, is in de loop der jaren nogal veranderd. Kleur in licht is heel ver gekomen sinds de dagen van gekleurd water voor voetlichten of een gekleurde glazen schoorsteen om een gaslichtbron. Gelatine werd een veel gebruikte filter tegen het einde van de vorige eeuw. Ronde glazen lenzen zijn al zo’n honderd jaar in gebruik. Kleurentechnologie is zich vooral de laatste 40 jaar gaan ontwikkelen, van acetaten, tot geverfd en gefineerd polyester, tot polycarbonaten en laagtechnieken: allemaal met als doel zowel de levensduur van de filter te vergroten als een bredere kleurkeuze aan de ontwerper beschikbaar te stellen. Op de drempel van de negentiger jaren worden misschien dichroïcs, liquid crystal kleurinmenging en speciaal gefineerde glazen filters voor theatergebruik economisch haalbaar. Toch gaan nieuwe manieren om kleur in licht te krijgen niet de traditionele methoden vervangen, wel zullen de fabrikanten hun technologie op peil moeten blijven houden willen ze in de toekomst nog meetellen.
William Brigham
Kleurenfilters verschenen voor het eerst in Amerika in 1875 met de gelatinefilters van William Brigham die op een gegeven moment een keuze uit 75 kleuren bood. Oorspronkelijk werd gelatine uit Duitsland geïmporteerd, maar tegen het einde van de eerste wereldoorlog maakte Brigham het zelf in Vermont door dierengelatine te mengen met aniline-verven. De geverfde vloeibare gelatine werd over een 0,25 inch dikke glazen plaat verdeeld, slecht op zijn plaats gehouden door de oppervlaktespanning, en vervolgens in droogrekken geplaatst. De oorspronkelijke gelatine van Brigham was 19 x 21 inch maar werd later 20 x 24 inch. Omdat de filter met gelatine gemaakt werd kon de fabricage slechts in de koude maanden met een lage vochtigheidsgraad plaatsvinden. Vaak raakten de voorraden ’s zomers op. Deze gelatinefilters waren bekend om hun zuiverheid van kleur en Brighams filters bleven in gebruik tot het midden van de jaren zeventig.
Roscogel
In 1913 begon Rosco Laboratories gelatinefilters te maken. Ze gebruikten een product dat Roscogel zou gaan heten. Roscogel is tegenwoordig nog altijd beschikbaar, maar zal binnenkort uit de productie worden genomen wegens onvoldoende vraag. Gelatine bleef tot en met de zestiger jaren de goedkoopste en de meest gebruikte kleurenfilter. Maar het ging gauw scheuren en kon maar betrekkelijk korte tijd worden bewaard. De hitte van de lampen zorgde ervoor dat het heel snel uitdroogde waardoor het broos werd, of het werd vochtig en plakte aan elkaar als lijm. En met de komst van hogere lichtintensiteiten ging het gauw verbleken of brandde snel uit.
Cinemoid en Roscolene
In het midden van de jaren vijftig verschoof de technologie van de kleurenmedia naar een acetaat base. In 1955 verscheen Cinemoid van Strand Electric in Engeland, terwijl in America Roscolane verscheen. Cinemoid werd gefabriceerd uit grote blokken gekleurd acetaat. Er werden vellen afgesneden die vervolgens gepolijst werden om de strepingen te verwijderen. Wegens haar zuivere kleuren werd Cinemoid de lieveling van ontwerpers in zowel Amerika als Europa. “De algemene mening was dat gelatine binnen enkele weken van het toneel zou verdwijnen”, zegt Stan Miller, president van Rosco Laboratories. “Tegenwoordig gebruiken vooral de Tv-studio’s de oude betrouwbare gelatine uit 1913.”
In de zestiger jaren beconcurreerden acetaat en gelatine elkaar. Tegen het einde van de jaren zestig werden theaterschijnwerpers steeds compacter en de lichtintensiteit groter. Dit, tezamen met de toenemende behoefte vanuit de televisie-industrie, zorgde voor een ‘boom’ in de kleurenfiltermarkt. In 1967 werd Lee Filters in Engeland opgericht door David Holmes, een cinematograaf die vond dat de technologie van kleurenfilters niet met de tijd was meegegaan. Lee Filters ontwikkelde een op polyester gebaseerde filter. Om niet langer afhankelijk te zijn van derden, bouwde Lee in 1974 haar eigen fabriek, compleet met laboratoria en onderzoeksfaciliteiten. Tegenwoordig gebruikt Lee polyesterfilm-rollen van 1500 meter, die aan beide zijden gelakt zijn, en een computer om de kleurenformules en kwaliteitscontrole te beheersen. Omdat Lee Filters in eerste instantie voor de filmmarkt produceerde, was het een van de meeste merken die conversie voor wolfram-, en booglampen en daglicht maakte, alsook fluorescerende, diffusie- en ultraviolet-filters.
Gelatran
In zijn functie van president van Berkey-Colortran, introduceerde Joe Tawil in 1969 – na anderhalf jaar onderzoek – Gelatran, een diepgeverfde, op polyester gebaseerd kleurmedium. “Toen wij Gelatran op de markt brachtten, kostten de filters van Brigham 35 dollarcent per vel, Roscolene kostte 65 cent en Cinemoid 75 cent. Wij introduceerden Gelatran à $ 4 per vel. De markt schrok nogal van deze prijs en riep dat het merk een korte levensduur zou hebben. Inmiddels zijn bijna alle kleurenfilters op polyester gebaseerd”.
Roscolux en Cinegel
In 1976 schakelde Rosco ook over op plastic, bij de introductie van Roscolux met 88 kleuren. Roscolux onderscheidde zich door het feit dat het werd gefabriceerd uit gemalen gekleurde hars in plaats van blokken polyester. Hierdoor werd de kleur egaal over de massa verdeeld, wat volgens de fabrikant een stabiele filter opleverde. Stan Miller: “De andere nieuwigheid van Roscolux was dat we – in plaats van polyester – polycarbonaat gebruikten, wat een zuivere filter met een lange levensduur opleverde. En dit is toch een uitstekende omschrijving van wet men zoekt in een kleurenfilter”. Miller zegt verder dat tegenwoordig zo’n 80% van Roscolux op polycarbonaat gebaseerd is. De overige 20% is op polyesterbasis, maar wordt binnenkort omgezet in polycarbonaat. In de zeventiger jaren ontwikkelde Rosco ook Cinegel, een correctie- en diffusiefilter voor televisie- en filmgebruik. In 1974 kreeg de firma een Academy Award voor Cinegel. Theaterontwerpers als Gil Hemsley ontdekten al snel dat diffusie ook bij theater prachtige effecten geeft.
Gedurende de zeventiger jaren stegen de productiekosten enorm en Cinemoid begon van de markt te verdwijnen. Dit was ook een gevolg van slechte beschikbaarheid in de VS. Het merk maakte maar een klein deel uit van de markt van haar vertegenwoordigers in de VS, Kliegl Bros, en Century Lighting. In het begin van de tachtiger jaren begon ook Gelatran te verdwijnen, grotendeels wegens verwaarlozing. “Nadat ik bij Colortran wegging raakte de directie minder geïnteresseerd in het product,” zegt Tawil. Gelukkig voor de vele Gelatran-fans werd het product door Rosco opgepakt. Hoewel dit vrij bekend is, verkeren veel ontwerpers toch in de veronderstelling dat het merk niet meer bestaat. “Wij adverteren niet, maar wij produceren nog steeds de meeste Gelatran filters. We gebruiken de standaard benummering en swatchbooks zijn beschikbaar,” zegt Miller.
Gedurende de afgelopen jaren is de kleurenfilterindustrie op dramatische wijze gaan groeien. De laatste tijd wordt de industrie door twee firma’s beheerst, Rosco en Lee. Rosco produceert onder andere Roscolux, met een keuze uit 102 kleuren- en 33 diffusiefilters die overal ter wereld te verkrijgen zijn. Roscolux is tegenwoordig bekend onder de naam Supergel. Er is ook Roscolene met 62 kleuren en Cinegel, een product speciaal voor televisie- en filmgebruik, dat onder andere Cinecolor bevat, met 56 kleurenfilters, 37 kleurcorrectiefilters, 22 diffusiefilters en 10 reflectoren.
Lee Filters, inmiddels een dochteronderneming van Colortran, presenteert bijna evenveel keuzes met haar eigen op polyester gebaseerde merk. Er zijn 71 kleurenfilters, 26 kleurcorrectiefilters, 21 diffusiefilters en vier reflectoren. Tot voor kort vertegenwoordigden Rosco en Lee het grootste deel van het door Amerikaanse ontwerpers geliefde kleurenpalet.
En toch hebben deze twee firma’s geen monopolie op de huidige markt. Dura 60/70 Color Filters, de handelsnaam van Olesen, zijn sinds 1978 aanwezig. De Dura filters werden ontwikkeld voor de behoeften van buurtcentra en scholen waar het palet doorgaans beperkt blijft tot de basiskleuren met enkele speciale tinten. In de benummering van de filters van Dura geeft 60 aan dat het om een acetaatbasis gaat en 70 dat het om polyester gaat. Inmiddels produceert Dura zo’n 44 kleuren. Ondanks het gebrek aan een dealernet wordt dit merk door scholen over de hele VS gebruikt.
GamColor en Cinefilters
In 1987 bracht The Great American Market GamColor uit. Deze 2 mm dike polyester filter lijkt veel op Gelatran. Joe Tawil wilde in de filterindustrie terugkeren met een diepgeverfde polyester filter van goede kwaliteit. “Zo’n twintig jaar ervaring heeft ons geleerd dat diepgeverfde polyester filters een langere levensduur hebben dan de versies die op de oppervlakte zijn geverfd,” zegt hij. “Een van de dingen die we in het palet van GamColor gedaan hebben, is zoeken naar de glans en zuiverheid van de originele Brigham filters.” In oktober 1988 bracht Great American het nieuwe merk CineFilters uit. Dit is een op polyester gebaseerde serie kleurcorrectiefilters voor de film- en televisiemarkt.
De benummering van GamColor, bedacht door Andrea Tawil, is heel logisch. Het spectrum bevat negen secties waarbij een driecijferig systeem wordt gehanteerd. De 100-tallen vertegenwoordigen magenta, de 200-tallen rood, de 300-tallen oranje, de 400-tallen geel, de 600-tallen groen, de 700-tallen blauw-groen, de 800-tallen blauw en de 900-tallen paars. Dit vereenvoudigt de kleurenkeuze en voorkomt de noodzaak voor een nieuwe benummering bij het verschijnen van nieuwe kleuren. Tamil: “We hebben voldoende ruimte voor het toevoegen van nieuwe kleuren.”. Er zijn inmiddels 77 kleuren-, 8 diffusie- en 22 correctiefilters.
Litegel
Een recente nieuwkomer in de filtermarkt is Litegel van Lites Inc. De komst van dit merk in 1987 werd bewerkstelligd door Mofid Bissada die voorheen bij The Great American Market had gewerkt. Litegel is een op de oppervlakte geverfde polyester met 101 kleuren-, diffusie-, en correctiefilters. De inmiddels verschenen Super Litegel, heeft volgens Bissada een langere levensduur en is gemaakt van twee oppervlakte-geverfde polyester vellen. Lites Inc. Is bezig haar dealernet uit te breiden van de huidige 25 naar een maximum van 40 om de exclusiviteit te bewaren.
CMC Color Filters
Nog een nieuweling is CMC Color Filters van Cinemills Corporation, een vroegere distributeur voor Lee Filters. Toen Lee Filters in 1988 opging in Lee Colortran en de Lee International Group, verloor Cinemills haar distributieschap. Om het verlies van een groot deel van zijn omzet te compenseren, ging president Wally Mills zijn eigen merk met 91 filters produceren. Hij hield het benummeringssysteem aan van Lee maar voegde een ‘M’ toe, voor het nummer. Net zoals Lee heeft CMC een brede selectie kleur-, correctie- en diffusiefilters, want ook haar klanten bevinden zich het meest in de televisie- en filmindustrie.
De Britse markt groeit heel snel. Chris James Lighting Filters is al meer dan vijf jaar aanwezig en ongeveer 50% van haar omzet haalt ze uit de export. Chris James wil dit jaar toetreden tot de VS-markt. Net als bij Litegel en CMC Color Filters lijken de 126 filters van James op die van Lee Filters.
Strand Lighting UK zit kop aan kop met Lee, Rosco en Chris James in de strijd om de Britse markt. Strand produceert drie verschillende soorten filters voor verschillende markten. Er zijn de 98 kleuren-, diffusie- en correctiefilters van Cinelux, de 70 kleurenfilters van Chromoid en de 25 kleurenfilters van Cinemoid.
De eisen van de markt dwingen de fabrikanten voortdurend hun producten bij te stellen. Roscolux heeft veel veranderingen meegemaakt sinds haar begintijd. “De Roscolux die je vandaag koopt is heel wat anders dan de Roscolux van 1976,” zegt Miller. “Waar we eigenlijk voortdurend tegen vechten is de migratie van verf. Onze huidige filter heeft een langere levensduur van 15 tot 20%.
Lee Filters is bezig geweest haar nieuwe High Temperature (HT) serie te ontwikkelen. Men is overgestapt naar polycarbonaat om een hittebestendige filter te creëren. Momenteel zijn er 25 kleuren. De nieuwe HT filters hebben een dikte van 60 microns, zijn niet vlambaar, zijn zelfdovend en hebben een levensduur tot tien maal die van de huidige filters van Lee.
Zullen deze nieuwe ontwikkelingen door de markt worden gewaardeerd? Of zullen ze als marketingtrucs worden beschouwd? Alle fabrikanten beloven consequent hetzelfde: lange levensduur en hittebestendigheid. Maar hoe definieert een fabrikant hittebestendigheid? Een kijk op de evolutie van kleurenfilters wekt veel vraagtekens. Hopelijk kunnen we tot wat conclusies komen in Deel Twee van Kleur in licht. Maar de bottom line is uiteindelijk de lichtontwerper die beschikbaarheid, een strakke kwaliteitscontrole en een originaliteit wat kleuren betreft eist.
© 1989 Theatre Crafts Associates
Bedankt, binnen enkele minuten ontvangt je een e-mail van ons met daarin een persoonlijke link. Klik op de link om een nieuw wachtwoord op te geven.