• Theater zonder improvisatie, Michiel van der Zijde, Zichtlijnen 67, november 1999

    Showcontrol als geautomatiseerde stage-manager

    Showcontrol, VPT, Zichtlijnen'Schrijf eens een stuk over showcontrol'. Een zeer ruim te interpreteren vraag. Wordt het een stuk over de huidige toepassingen van showcontrol? Nee, het wordt een stuk over hoe een goed showcontrol-systeem zou moeten functioneren, met alle daaraan verbonden gevolgen voor de creatieve invulling van een productie en voor de personele bezetting. Een stuk ook over de inzet van techniek die altijd kan falen. Hoe gaan we om met een systeem dat voor ons de show controleert? Willen we wel volledig afhankelijk zijn van de techniek of is de menselijke factor juist datgene wat ons werk zo leuk maakt? Hebben we 's avonds aan de bar nog wel wat te vertellen? We leven tenslotte van de vele anekdotes en sterke verhalen. Zijn wij het die kiezen voor showcontrol? Of zijn het alleen de producenten die de voorkeur geven aan een machine, die niet hoeft te eten en te slapen?

    Om een showcontrol-systeem goed te laten functioneren moet het aan een aantal eisen voldoen. Voor de een gaat het daarbij om de automatisering van het aansturen van licht, geluid, trekkenwand enzovoort, een ander denkt verder en zoekt naar mogelijkheden om door deze vormen van automatisering verbeteringen in de show aan te brengen waardoor effecten bereikt kunnen worden die zonder showcontrol niet mogelijk zouden zijn, of die volgens de Arbo-wet niet zouden worden toegestaan.

    Alle twee deze benaderingen zijn waardevol. Voor beide geldt dat showcontrol, indien op de juiste manier ingezet, veel gemak op kan leveren. De praktijk is helaas vaak anders, met als gevolg dat Showcontrol slechts zelden optimaal wordt ingezet.

    Showcontrol als geïntegreerde aansturing
    Laten we eerst eens naar de basisfuncties van een showcontrol-systeem kijken. Showcontrol is een zeer algemene term voor het door middel van een geautomatiseerd systeem aansturen van de diverse technische disciplines rond een voorstelling. Voor het gemak beperken we ons tot het gebruik van showcontrol binnen theaterproducties. De toepassing van gelijksoortige systemen in pretparken en musea laten we vooralsnog buiten beschouwing. Eigenlijk is showcontrol een soort geautomatiseerde stage-manager die aan iedere bij de voorstelling betrokken discipline op het juiste moment zijn cues doorgeeft. Showcontrol is dus veel meer dan een geautomatiseerde trekkenwand of een lichttafel die via tijdcode aanstuurbaar is. Showcontrol is ook zeker geen vervanging van lichttafels of pyro-besturingen. Showcontrol kan slechts dienen voor het aansturen van alle reeds ingeburgerde systemen op het gebied van licht, geluid, trekkenwanden, laser etc. Daarnaast kan showcontrol een functie hebben bij het aansturen van changementen, het oproepen van acteurs en het geven van volgspot-cues. In een verder gevorderd stadium kan showcontrol ook zorgen voor terugmelding in de zin van: changement is gereed, gaasdoek is volledig neer, einde videoweergave etc.

    Vanuit de karakterisering van showcontrol als een geautomatiseerde stage-manager hebben we een goede ingang om een wensenlijst op te stellen van wat de toepassing ervan binnen een voorstelling kan betekenen. De stage-manager zoals we die traditioneel kennen stuurt alle disciplines aan door het geven van cues via een intercom of via bijvoorbeeld rood/groen lampjes bij onder andere de trekkenwand. Willen we deze wijze van aansturing goed in kaart brengen dan dienen we in feite te kijken naar de communicatie tussen de stage-manager en alle disciplines. Wat voor informatie wordt er uitgewisseld, wanneer gebeurt dat en op welke wijze. Een volgende stap is om te kijken wat er op welke momenten in deze communicatie mis kan gaan.

    De communicatie rond een voorstelling
    Waar bestaat deze communicatie uit? Als basis ligt er een script (eventueel in de vorm van een partituur). Vanuit dit script volgt iedereen het verloop van de voorstelling. De attenties worden gegeven en de cues worden afgeroepen. Iedereen krabbelt zelf met pennen, stiften en markers allerlei aantekeningen in het script waardoor hij of zij weet op welk moment er wat moet gebeuren.

    Naarmate de voorstelling vaker is gespeeld wordt er meer op routine gewerkt en zullen er steeds meer cues uit het hoofd worden gedaan. Een zekere onzorgvuldigheid kan het gevolg zijn. En in deze ontwikkeling ziet geen enkele discipline in zijn of haar script wat de andere disciplines aan cues hebben en wanneer. Belangrijke zaken worden vaak als geheugensteun in het script erbij vermeld, maar er is geen directe koppeling. Alleen de stage-manager houdt de belangrijke algemene cues bij.

    Naast deze papieren communicatie wordt er veel informatie uitgewisseld via de intercom. De stage-manager vertelt aan iedere discipline wat de volgende actie op het toneel is. Hij controleert of bepaalde zaken klaar staan en besluit aan de hand daarvan of bepaalde acties kunnen worden gestart. Naast deze communicatie van de stage-manager naar de diverse technici is er volop terugmelding over het verloop van de diverse acties.

    Ook visuele communicatie speelt een belangrijke rol tijdens een voorstelling. Een goed zicht op het toneel is voor bijna iedereen een vereiste. Hierdoor kan alerter worden gereageerd op gebeurtenissen op het toneel. Toch laat dit zicht vaak te wensen over, doordat decorstukken het zicht blokkeren of doordat er eenvoudigweg geen licht op het toneel is.

    Showcontrol, VPT, ZichtlijnenShowcontrol, VPT, Zichtlijnen

    Showcontrol in vier stappen
    Vertalen we deze beknopte analyse van de communicatie rond een voorstelling nu naar een geautomatiseerd systeem dan komen we tot de volgende opzet.

    Stap 1 is dat iedereen in hetzelfde script zijn cues noteert. Een online script met daarbij overzichtelijke kolommen waarin iedereen zijn eigen informatie kan plaatsen geeft al een veel overzichtelijker geheel dan de vele papieren scripts welke ook vaak nog van een verschillende versie zijn. Hiermee wordt het ineens zichtbaar dat het licht en geluid tegelijk een effect starten. Het wordt nu ook voor iedereen en niet alleen voor de volgspotter zichtbaar dat iemand van links op komt.

    Weten we nu een dusdanig systeem te ontwerpen dat het script mee kan lopen met het actieve moment in de voorstelling dan hebben we de basis gelegd voor de geautomatiseerde stage-manager. Op de vraag hoe dit script meeloopt met de voorstelling gaan we straks dieper in.

    De volgende stap vanuit dit 'meelopende script' is de koppeling aan de computer van iedere discipline, en niet te vergeten de koppeling aan alle handmatige handelingen tijdens de voorstelling waaronder we voor het gemak ook maar even de acteurs verstaan.

    De koppeling aan de diverse computers en regelapparatuur van iedere discipline vindt in de praktijk op vele manieren plaats. Iedere computer heeft zijn eigen functies en de daarbij behorende wijze van aansturing. Van het geven van een 'Go' op een crossfader van een lichttafel tot het starten van de zoveelste track op een minidisk.

    Uiteindelijk allemaal relatief eenvoudige technische problemen, waarbij het afspreken van een standaard het gebruik uiteraard kan vereenvoudigen. Een groot aantal functies zijn in het reeds bestaande Midi ShowControl Protocol opgenomen, en vele apparaten maken er gebruik van. De vraag is of een op Midi gebaseerd systeem de toekomst heeft. Midi is ten opzichte van de huidige stand van zaken op het gebied van datatransmissie behoorlijk verouderd.

    Een derde stap naar volledige showcontrol is dat de diverse disciplines terugmelden aan de centrale showcontrol computer. Door deze terugkoppeling is het mogelijk om video- en geluidfragmenten voor iedereen zichtbaar af te tellen tot het einde, en bijvoorbeeld het eind van een trekkenwand-changement terug te melden. Zodat het licht ook pas gaat infaden als de decorwand ook werkelijk op de grond staat.

    Een vierde en laatste stap om een show volledig geautomatiseerd te controleren is dat we niet alleen een terugmelding hebben als de zaken goed gaan, maar dat er ook een melding komt wanneer er iets mis dreigt te lopen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als een changement niet kan worden uitgevoerd omdat een acteur onder een trek blijft staan? Stopt dan de hele sequence of blijft het licht gewoon doorlopen? Dit kan per cue verschillen, in sommige gevallen zal de sequence moeten stoppen, in andere gevallen zal de cue moeten worden overgeslagen en het kan ook voorkomen dat slechts de discipline met een probleem de cue overslaat of later uitvoert.

    Dit laatste punt en het eerder genoemde 'meescrollen' van het script op de actieve positie in een voorstelling zijn de twee voornaamste problemen in de ontwikkeling van een goed showcontrol-systeem.

    Showcontrol, VPT, ZichtlijnenShowcontrol, VPT, Zichtlijnen

    De voorstelling en de tijdcode
    Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat het script mee blijft lopen met de voorstelling, of - meer in automatiseringstaal gesproken - dat de tijdlijn van de voorstelling synchroon loopt met de geprogrammeerde tijdlijn? We kunnen daarin drie soorten voorstellingen onderscheiden.

    • Allereerst zijn er voorstellingen welke volledig ondersteund worden door video- of geluidweergave vanaf een tape of bijvoorbeeld een harddisk. Synchroon aan dit video- of audiosignaal kan een zogenaamde tijdcode worden vastgelegd. Tijdens de weergave van het audio- of videosignaal wordt de tijdcode doorgegeven aan de showcontrol-computer. Aangezien de tijdcode bestaat uit minimaal 25 keer per seconde veranderende maar telkens unieke signalen kunnen we letterlijk de klok van de showcontrol-computer aan de voorstelling gelijk zetten.
    • Een tweede categorie wordt gevormd door voorstellingen die volledig zijn voorzien van live muziek. Hier wordt het probleem van exacte synchronisatie al moeilijker. Eén van de mogelijke oplossingen om de synchronisatie zo optimaal mogelijk tot stand te brengen is het weergeven van een zogenaamde 'click-track' op een koptelefoon van drummer of dirigent.
    • Het derde type voorstelling wordt op geen enkele manier ondersteund door een continue stroom van video- of audioweergave en evenmin door live muziek. Dit is bij de meeste voorstellingen het geval. Nu zal het 'showcontrol-script' handmatig synchroon moeten worden gehouden aan de gebeurtenissen op het toneel.

    Showcontrol ter vergroting van de artistieke waarde
    Door de noodzakelijke handmatige synchronisatie zoals die in de laatste categorie is omschreven lijkt voor velen het voordeel van showcontrol te zijn verdwenen. Op het eerste gezicht kunnen er geen arbeidsplaatsen worden uitgespaard en lijkt het handmatige starten van cues zich slechts te verplaatsen van persoon A naar persoon B. Er zijn echter nog steeds sterke argumenten om showcontrol te gebruiken. Door het centraal starten van cues die vervolgens automatisch de uit te voeren acties van iedere discipline starten kunnen overgangen ingewikkelder en vloeiender worden.

    Een voorbeeld. Zonder showcontrol kan een overgang tussen twee scènes de volgende cues hebben:

    • fade-out licht
    • start muziek (tegelijkertijd)
    • trek 3 en 4 op (als licht geheel uit is)
    • trek 8 naar laagmerk
    • trek 14 naar laagmerk fade-in licht (als trek beneden is)
    • fade-out muziek (direct na infade licht)
    • gaasdoek op.

    Met showcontrol is deze overgang terug te brengen tot één cue, namelijk 'start overgang'. Alle overige cues kunnen nu automatisch gestart worden aangezien bekend is hoe de diverse cues op elkaar volgen. Het spreekt voor zich dat we op deze wijze een overgang tussen twee scènes zo ingewikkeld kunnen maken als we maar willen. Waarbij juist het exact synchroon lopen van cues van verschillende disciplines de kwaliteit van de voorstelling sterk kan vergroten. Een nog net in de afstopping verdwijnend decorstuk terwijl het licht op het toneel al weer aan gaat geeft een rommelige indruk.

    In het genoemde rijtje met mogelijke cues zien we gelijk waarom terugmelding vanaf de diverse computers naar de centrale computer van groot belang is. Het starten van een trekbeweging op het moment dat het donker is, is met een terugmelding vanaf de lichtcomputer eenvoudig te realiseren. Het inzetten van een trekkenwand-changement levert de nodige gevaren op, zeker als dit met grote snelheid plaats vindt, waardoor het terugmelden van een 'veilig'-signaal vanaf de trekkenwand noodzakelijk is om de uiteindelijke cue te starten. Voor het geven van een 'veilig'-melding zal dan ook een 'attentie'-cue moeten worden gegeven, enkele seconden voorafgaand aan de werkelijke cue. Of het 'veilig'-signaal handmatig of elektronisch kan worden bepaald is een discussie apart - maar waar het hier om gaat is dat zolang dit signaal niet vanaf de trekkenwand is afgegeven het changement niet kan plaatsvinden. De daarop volgende cues voor overige trekbewegingen en fade-in en -out van respectievelijk licht en geluid kunnen dan ook niet plaatsvinden. Op zo'n moment komen we op de belangrijkste tekortkoming van welk showcontrol-systeem dan ook. Een computer kan niet improviseren. We zullen het systeem handmatig moeten doorlopen of van te voren zodanig moeten programmeren dat het alsnog zelf kan beslissen. (Met een heleboel zogenaamde 'als… dan'-functies.)

    Repeteren is ieder voor zich
    Toch maken we in de bovenstaande logisch klinkende opzet van een showcontrol-systeem een belangrijke denkfout. De gehele opzet is gebaseerd op het weergeven van cues tijdens een voorstelling. Het programmeren van al deze cues tijdens de repetitieperiode is een stuk minder eenvoudig dan het zo lijkt. Alle momenten van cues en de lengte of snelheid van iedere actie worden al repeterend bepaald. 'Lichtstand 20 fade iets langzamer in en de trekkenwand cue 12 moet sneller...' Iedere discipline wil de vrijheid hebben met zijn of haar eigen cues te schuiven om de voor hen meest optimale situatie te creëren. Kijken we dan weer naar de voorbeeld-overgang dan zien we dat de beweging van trek 3 en 4 altijd zal volgen op het einde van de fade-out. Onafhankelijk van de lengte van die fade-out. Echter het ophalen van het gaasdoek aan het einde van de overgang zal niet afhankelijk zijn van de lengte van de fade-out van de muziek maar zoveel seconden na de fade-in van het licht moeten plaats vinden. In dit geval is het startmoment van het gaasdoek niet afhankelijk van de lengte van de voorafgaande cue maar afhankelijk van het startmoment van de tweede voorafgaande cue. Er is dus enige discussie mogelijk voor dat we met behulp van showcontrol alle cues exact hebben geplaatst.

    Is er voldoende tijd om deze discussie te voeren, dan kan daarmee een voorstelling onvoorstelbaar strak worden neergezet, met zeer ingewikkelde overgangen. Waarbij zeker ook arbeidsplaatsen kunnen worden uitgespaard. Iets waar we mijns inziens niet bang voor moeten zijn: het biedt juist de mogelijkheid om de saaiste werkzaamheden te automatiseren waardoor er tijd vrij komt om ons bezig te houden met de finesses van een voorstelling. Automatisering levert al jaren geen vermindering van arbeidsplaatsen op maar een verschuiving van arbeidsplaatsen.

    Er zijn nog twee totaal andere wijzen van programmeren van een showcontrol gestuurd systeem. De eerste is het van te voren volledig uitschrijven van alle cues en gebeurtenissen gedurende de voorstelling aan de hand van een tijdbalk en een storyboard. Dit kost erg veel tijd in de voorbereiding. De tweede methode van programmeren is het vastleggen van alle handelingen zoals die door iedere discipline worden verricht tijdens een voorstelling. Anders gezegd: een voorstelling wordt zonder showcontrol weergegeven terwijl de showcontrol-computer als een soort grote bandrecorder alle gestarte cues en acties met de daarbij behorende snelheden registreert. Vervolgens kunnen al deze handelingen door de showcontrol computer exact worden herhaald. Alle onvolkomenheden in de handmatige weergave zullen dan ook telkens worden herhaald, of deze dienen een voor een in tijd te worden verschoven om ze alsnog op het juiste moment te krijgen.

    Showcontrol, VPT, Zichtlijnen

    De apparatuur
    De basis van een showcontrol systeem is hiermee gelegd. De juiste invulling van apparaten en dergelijke is een verhaal apart. Maar een aantal zaken wil ik toch vast genoemd hebben.

    • Alle apparaten moeten werken volgens een afgesproken standaardprotocol, waardoor koppelingen tussen de diverse computers relatief eenvoudig zijn.
    • Alle apparaten moeten op een overzichtelijke manier zijn te programmeren.
    • Alle apparaten moeten een dusdanige mate van betrouwbaarheid hebben dat we daar de voorstelling aan 'uit handen willen geven'.
    • Het verbindende netwerk tussen diverse disciplines en de centrale computer moet zoveel mogelijk uit standaard netwerkcomponenten worden opgebouwd.
    • Een showcontrol-netwerk is per definitie niet bedoeld voor andere functies als spelletjes, internetten en tekstverwerken.
    • Iedere discipline moet zoveel mogelijk onafhankelijk van andere door het besturingsbestand kunnen scrollen. Iedereen moet zijn eigen cues kunnen plaatsen en zelf de koppeling tussen de eigen computer en het showcontrolnetwerk tot stand kunnen brengen.

    Algemene stellingen
    Tot slot nog wat algemene stellingen met betrekking tot showcontrol:

    • De showcontrol-computer wordt niet bediend door de mensen van het licht
    • Het geluid stuurt niet het licht aan.
    • Ga bij het gebruik van sensoren op het toneel voor de juiste terugmelding uit van het volgende: Bedenken doe je met een potlood en een stuk papier, niet met een boormachine en een slijptol.
    • Ook computers kunnen de geschiedenis niet meer veranderen. Het geven van cues in het verleden is onmogelijk. Een geluidscue twee seconden voor een uitgesproken tekst is nooit op tijd. Een geluidscue enkele seconden na een daaraan voorafgaande tekst is te cueën.
    • Computers maken geen fouten, programmeurs wel.
    • Waren de cues gisteren strak op de muziek dan zijn ze dat vandaag ook. Wellicht heeft de drummer slecht geslapen.
    • Computers kunnen niet improviseren.
    • Een voorstelling is nooit ter ondersteuning van technische hoogstandjes. Technische hoogstandjes dienen slechts ter ondersteuning van de voorstelling.

    Showcontrol literatuur:

    • Midi Systems & Control, Francis Rumsey, ISBN 0-240-51370-3
    • Contol Systems for Live Entertainment, John Huntington, ISBN 0-240-80177-6.

    Internet:
    Via de zoektocht ‘showcontrol’ zijn vele websites over showcontrol te vinden; van leveranciers als Avenger en Dataton tot en met discussiegroepen.

    Terug

LID WORDEN