• Geluid in de praktijk / deel 4, Zichtlijn 11, juni 1990

    Binnen de theaterwereld zijn de vakken theatertechniek en belichting vast ingeburgerde begrippen. Het is volstrekt vanzelfsprekend dat in bouw- en repetitieschema’s van de meest uiteenlopende voorstellingen tijd is gereserveerd om te bouwen, decorchangementen te repeteren, het licht te stellen, standen te maken, noodzakelijke correcties uit te voeren en dergelijk.

    Een en ander met het doel om een voorstelling technisch zo goed mogelijk te laten verlopen.

    Met het toepassen van geluid ligt dat over het algemeen anders. Hoewel de toegepaste geluidstechnieken steeds ingewikkelder worden en bovendien veelomvattend zijn geworden, is de theepauze of de dinerpauze nog steeds het aangewezen ogenblik om de noodzakelijke inregelprocedures uit te voeren. Bij veel gezelschappen worden de geluidstechnische eisen steeds hoger, maar de tijd om een en ander naar behoren te vertalen naar een professioneel resultaat ontbreekt nog steeds.

    Enerzijds hebben de verantwoordelijke inspiciënten nog onvoldoende praktische inzichten in de sterk veranderende audiomarkt, anderzijds is het inzicht van de grote meerderheid van regisseurs in deze tak van de theatertechniek bijna nihil.

    Bij de opleiding voor theatertechnici worden vakken als dramaturgie, de geschiedenis van opera, ballet en toneel en (bijvoorbeeld) het tot stand komen van een toneelbeeld , behandeld.

    Het lijkt zinnig om aan de kant van de opleiding van acteurs, regisseurs een gelijkwaardig deel theatertechniek te integreren. Het liefst compleet met een verplichte stage als (hulp-)inspiciënt bij een gezelschap. Met name om te komen tot een beter wederzijds inzicht en begrip voor elkaars vakgebied.

    In het buitenland is men verder. Het is ondenkbaar dat de geluidstechniek een mindere plaats zou hebben. De theatertechniek, het licht en de geluidstechniek hebben evenredige plaatsen binnen een productie.

    Het mag bekend heten dat bijna iedereen een redelijke tot goede geluidsinstallatie thuis heeft staan. Uiteraard is daardoor een zeker kwaliteitsinzicht bij het publiek ontstaan. De CD-kwaliteit verwacht men ook in het theater. Dat vergt echter inspanningen van alle disciplines binnen een productie. Het toepassen van geluid bij voorstellingen zou belangrijk uitgebreid kunnen worden.

    Het is duidelijk dat de filmindustrie reeds jaren voor een belangrijk deel steunt op de filmmuziek en de geluidseffecten. De beschikbare budgetten voor dat doel stijgen dan ook vaak tot meer dan 40% van het totale budget van een productie.

    De psychologische kant van het toepassen van geluid (en de daarbij gehorende beïnvloeding van het publiek), ter ondersteuning van de dramatische handelingen op het toneel, is onderschat. In Nederland wordt hierover nog nauwelijks nagedacht.

    Voor de toegewijde geluidsinspiciënt kan hier de taak liggen daar verandering in te brengen.

    Terug

LID WORDEN