Hoewel menigeen beweert dat onze samenleving alsmaar gewelddadiger wordt zijn er toch maar weinig mensen die echt verstand hebben van wapens.
Wie in het theater met pistool, machinegeweer of revolver aan de gang wil doet er goed aan niet zomaar op zoek te gaan naar het gewenste schiettuig, maar zich eerst uitvoerig te laten informeren. De gewelddorstige theatermaker kan daarvoor terecht bij een van de gespecialiseerde wapenverhuurbedrijven die in Nederland actief zijn. Wapengebruik op het toneel gaat niet zo maar: de patronen mogen niet te zwaar zijn, de vinger moet van de trekker af blijven en voor bijna alles is een vergunning nodig. En let vooral op het knalgevaar bij een gespeelde zelfmoord.
De optredens van de Amerikaanse avantgarde-componist/pianist George Antheil verliepen vaak nogal rumoerig. Maar daar wist hij wel iets op. Na een onrustig eerste deel van een optreden in de Philharmonie in Boedapest verzocht hij de zaalwachten de deuren op slot te doen. Daarna trok hij een doorgeladen '.32 Automatic' uit zijn jasje (hij ging nooit ongewapend het podium op) en legde dit wapen met een luide plof op de vleugel voor zich neer. Prompt wist hij zich verzekerd van de onverdeelde aandacht van het publiek. Dit speelde zich af in 1923.
Het theater is een van die zeldzame gebieden in de maatschappij waar regelmatig vuurwapens worden gehanteerd. Misschien niet meer op de manier waarop George Antheil dat deed, maar dat het gebruik van vuurwapens omgeven is met een serie complexe veiligheidsvraagstukken lijdt geen twijfel. Zowel de veiligheid in het gebruik, de gevolgen van ongewenste vermenging van theaterillusie met de werkelijkheid en de reële mogelijkheid dat de vuurwapens in verkeerde handen vallen, zijn daarbij in het geding. Wie een vuurwapen nodig heeft kan bij een speelgoedwinkel een klapperpistool kopen; om het echter te laten lijken kan er, ook al is dat illegaal, nog een likje zwarte verf overheen. Als het er overtuigender uit moet zien en vooral moet klinken, is de kans groot dat je terecht komt bij een van de vijf verhuurbedrijven die een erkenning hebben van het ministerie van Justitie voor het verhuren van vuurwapens.
Uit België (zonder vergunning)
Godzijdank worden we in de maatschappij zelden geconfronteerd met vuurwapens, maar dat heeft voor mij tot gevolg dat hier regelmatig mensen komen die er geen idee van hebben welk vuurwapen ze nodig hebben', zegt eigenaar Jarg de Boer van Anta Uniformen en Wapens in Soest. 'Soms blijkt pas tijdens het derde bezoek, als de inspiciënt of productieassistent ook een plaatje meeneemt, dat de regisseur in plaats van een revolver een pistool bedoelde, of een machinegeweer. Het moet ook altijd snel snel, maar met de aanvraag van een vergunning zijn vaak al vier weken gemoeid. Dit leidt ertoe dat er vaak via via iets geleend wordt of dat iemand in België een wapen koopt, de benodigde vergunningen blijven dan meestal achterwege.'
Anta is een van deze bedrijven met een verhuurvergunning. De Boer legt graag uit wat er allemaal komt kijken bij de keuze van het juiste wapen en de juiste munitie.
Hij gaat er prat op dat hij elk uniform en elk vuurwapen kan leveren. Uit elke periode en elk land. Aan authenticiteit worden geen concessies gedaan. Zelfs de Koninklijke Marine klopt bij hem aan als daar een tekort aan uniformen is. Wat de vuurwapens betreft kan de klant putten uit een arsenaal van fascinerende omvang, dat afgezien van een aantal imitatiewapens voornamelijk bestaat uit omgebouwde 'echte' vuurwapens. Ongeveer 2000 vuurwapens, variërend van minuscule schietpennen tot zwaar luchtafweergeschut, daar tussenin alle geweren, mitrailleurs, karabijnen, pistolen en revolvers, en de meeste zijn in elk gewenst aantal leverbaar. Voor deze voorraad bestaat een grote belangstelling bij theaterproducenten, de fotografie, film- en televisiewereld en organisatoren van (bedrijfs)evenementen.
Onomkeerbaar onklaar
Vuurwapens waarmee knalpatronen afgeschoten kunnen worden zijn oorspronkelijk geproduceerd voor het afschieten van projectielen. Om een vuurwapen op het toneel te mogen gebruiken moet het onomkeerbaar onklaar gemaakt zijn voor gebruik met scherpe patronen. Daartoe wordt de diameter van de loop drastisch verkleind, een kleine opening resteert voor het laten ontsnappen van de druk en de vlam.
Jarg de Boer adviseert altijd een afstand van drie meter aan de kant van de vuurmond in acht te nemen en altijd net náást iemand te mikken. 'Je kunt best zo'n zelfmoordscène doen waarbij iemand een pistool tegen zijn oor houdt en de trekker overhaalt. Maar dan moet je wel veel stand-ins inhuren, want zo'n klap overleef je niet. Uit de loop komt een stevige vlam en dito drukgolf. Wil je een vuurwapen vlakbij een hoofd gebruiken, dan moet de loop volledig worden afgedicht en moeten er andere ontsnappingswegen voor de druk worden aangebracht. Maar dan nog zie ik dergelijke scènes niet graag. Er wordt mijns inziens iets te makkelijk gedacht "het is maar een losse flodder"... Ja, het is maar een losse flodder - maar van een te zware losse flodder kan een wapen in je handen uiteenspatten. Daarom, en omdat elk wapen zijn eigen patroon heeft, staat ook in onze voorwaarden dat wapens uitsluitend met door ons geleverde patronen geladen mogen worden.'
Een losse flodder bestaat uit het kruithoudende deel van een patroon met een slaghoedje voor de ontsteking. Het patroon kan met het hevig rokende, geurende en navonkende zwart kruit gevuld worden en met het veiliger, rook- en geurarme nitrocellulose. Door te variëren met de hoeveelheid kruit bestaat er controle over het geluidsvolume van de knal. Op de plaats waar het projectiel hoort te zitten is de huls dichtgeknepen of met een speciaal kartonnetje afgedicht. Omdat de tegendruk van een projectiel ontbreekt komt het kruit niet tot een optimale verbranding. Daardoor zitten er in de stroom gassen die het wapen verlaat veel onverbrande kruitdeeltjes. Die krijg je in je gezicht als je te dichtbij staat, maar ook koeken ze in de loop aan. Als het wapen niet regelmatig wordt schoongemaakt ontstaat het gevaar dat het wapen op een gegeven moment een gigantische vuurbal uitblaast.
Historisch correct
Van de vuistvuurwapens leent een revolver zich volgens Jarg de Boer in het algemeen beter voor gebruik op het toneel dan een pistool. Voornamelijk omdat de werking van een revolver inzichtelijker is en minder wapenkennis vereist. Bij een pistool vindt het 'kameren' van een patroon vanuit het magazijn inwendig plaats en is het veel minder duidelijk of de veer gespannen is. Bij een revolver zijn bovendien de bedrijfszekerheid en de manipulatiemogelijkheden met het geluidsvolume groter omdat die voor zijn mechanische werking niet afhankelijk is van de reactiekracht van het projectiel. Door het ontbreken van een projectiel blijft het mechaniek van een pistool relatief vaak hangen en is er naar verhouding altijd een grote hoeveelheid kruit nodig, waardoor het lastig wordt om in een kleinere zaal niet een oorverdovende klap te produceren.
Voor pistolen en volautomatische wapens geldt dat vooraf bekend moet zijn vanaf welke plek geschoten gaat worden. Bij deze wapens vliegen de hulzen met een stevige vaart uit het wapen, wel drie meter of verder. Bij het ene wapen aan de linkerkant, bij andere rechts en weer andere in een boogje over het hoofd van de schutter. Het zal in de meeste gevallen ongewenst zijn dat de hulzen tegen medespelers, in de orkestbak of het publiek terechtkomen. Daarnaast spelen vragen over de mate waarin het wapen historisch correct moet zijn, de manier waarop een wapen in de kleding gedragen wordt en gewicht en kleur een rol bij de juiste keuze van een vuurwapen.
Verdraaglijk gerikketik
Voor een indruk van de verschillende geluidsniveaus en het verschil tussen enkelschots- en meerschotswapens gaan we de werkplaats in waar wapens worden omgebouwd en de patronen gevuld. Anta's vuurwapenspecialist Fred de Vries zoekt een aantal wapens uit voor een korte demonstratie: 'Elk wapen heeft zijn eigen klankkleur', merkt hij op voordat hij van een Glock pistoolmitrailleur de trekker overhaalt. Het enkele schot klinkt behoorlijk scherp, het salvo dat volgt doet, ondanks de gehoorbescherming, horen en zien vergaan. Daarna laadt hij een chroomkleurige Smith & Wesson revolver met een zwaar patroon. Alles rinkelt en trilt ervan. De gehoorbescherming voorkomt nog net doofheid, maar de druk en de knal dringen diep in de organen door: een welhaast zuivere bijna-dood-ervaring. Het regelmatige gerikketik van een FAL machinegeweer hierna is best verdraaglijk. De vlammen die uit de vuurmond blazen zijn, samen met een toenemende hoeveelheid kruitdamp, zeer spectaculair en een sterk argument voor het bewaren van minimaal drie meter afstand.
Deze demonstratie toont overtuigend aan met hoeveel geweld het afschieten van losse flodders gepaard gaat en levert voldoende gronden voor de noodzaak tot het vermijden van verrassingen door wapens die op het verkeerde moment, of zonder voorafgaande waarschuwing bij het testen voor een voorstelling, afgaan. Fred de Vries wijst erop dat vrijwel iedereen die een wapen in zijn handen krijgt meteen zijn wijsvinger om de trekker legt. 'Dat is het eerste wat we acteurs moeten afleren. Uitsluitend en alleen wanneer je gaat schieten mag je de trekker aanraken. Stel dat je struikelt terwijl je ergens achterop een donker toneel tussen de decors loopt.'
Vijf categorieën
Discipline blijkt het sleutelwoord in de omgang met vuurwapens. Dat geldt evenzeer voor de juridische aspecten van het gebruik van vuurwapens. Een vinger in de rug prikken bij iemand die voor een geldautomaat staat en om de pin-code vragen, is een overtreding van de vuurwapenwet. Het laten zien van een wapen aan mensen die er niet van op de hoogte zijn dat hier sprake is van theatraal gebruik is dat uiteraard ook.
Er doen talrijke verhalen de ronde over situaties waar acteurs op de openbare weg met wapens lopen te zwaaien, op weg naar een voorstelling of bij geënsceneerde ontvoeringen waar de politie niet van op de hoogte is gesteld. Dit leidde in veel gevallen tot aanhoudingen en veroordelingen. Minstens zo ernstig zijn de diefstallen van wapens uit kleedkamers en van het toneel. Er zijn overvallen gepleegd met houten wapens die bij een voorstelling gestolen waren en bij het ministerie van Justitie is een geval bekend van een moord die gepleegd werd met een uit een theater gestolen wapen nadat de dieven het weer hadden omgebouwd voor scherpe munitie.
Wapens zijn voor de wet ingedeeld in vijf categorieën. Wie niet voor verrassingen wil komen te staan informeert bij elk gebruik in welke categorie het beoogde wapen valt. Sommige wapens, zoals bijvoorbeeld een dichtgelast grendelslotgeweer, bepaalde alarmpistolen en imitatiewapens vallen onder een vrijstelling. Een vergunning voor gebruik in de beslotenheid van een theaterzaal is dan niet nodig. Het gebruik van echte of op echt gelijkende revolvers, pistolen en machinegeweren is verboden. Alleen erkende bedrijven mogen wapens onklaar maken, zelf knutselen aan een wapen is goed voor een boete van 25.000 gulden of negen maanden celstraf. Voor onklaar gemaakte wapens kan de politie van de gemeenten waar de wapens gebruikt en bewaard worden, een tijdelijk verlof verlenen. Pas met die toestemming kunnen wapens bij een verhuurder worden opgehaald. De verlofhouder, die bij elk gebruik van het wapen lijfelijk aanwezig moet zijn, is persoonlijk aansprakelijk voor veilig gebruik, transport en opslag.
Dergelijke verloven worden in vrijwel alle gevallen verleend. Voor het meenemen naar het buitenland is een zogenaamd consent van uitvoer en wederinvoer nodig. Uiteraard moet dan ook worden voldaan aan de wetgeving in het land waar de wapens worden gebruikt.
Theatergezelschap als wapenverzamelaar
Het beleid ten aanzien van wapenbezit is de laatste jaren aangescherpt. En dat heeft zelfs voor de volstrekt integere theaterwereld zijn consequenties.
Deze verscherping komt vooral tot uitdrukking in de afgenomen bereidheid van de politie om aan toneelgezelschappen het bezit van een eigen wapenvoorraad toe te staan.
De politie heeft liever dat het gebruik van vuurwapens via de erkende verhuurbedrijven verloopt. Vanwege de kosten en rompslomp die daarmee gemoeid zijn, of vanwege de opvatting dat een gezelschap ook een collectionerende taak heeft, geven sommige toneelgezelschappen er echter de voorkeur aan zelf wapens aan te schaffen. In het verleden zijn er voor dat doel wapenvergunningen verstrekt aan toneelmeesters.
Voor het verkrijgen van zo'n vergunning moet de aanvrager een redelijk belang kunnen aantonen. Die redelijkheid wordt tegenwoordig nauwelijks nog erkend omdat er nu eenmaal verhuurbedrijven zijn. Het is nog niet zo ver dat de vuurwapens die toneelgezelschappen of productiehuizen in bezit hebben ingeleverd moeten worden bij de politie. Dat zal wel moeten als de politie onzorgvuldig gebruik constateert.
Twintig jaar geleden zag de toen vijfjarige zoon van Jules Croiset zijn vader doodgeschoten worden op het toneel. Hij moest gillend de zaal uit geholpen worden. Tot op de dag vandaag wordt aan dit voorval gerefereerd in studies over de dunne grens tussen werkelijkheid en verbeelding. De kunstacademie-studente die onlangs een machinepistool huurde bij Jarg de Boer 'voor een foto in een grijs kostuum' had niet zo'n benul van die grens. Het bleek dat ze in dat grijze kostuum voor een bankfiliaal was gaan staan.
Foto: Alida Neslo in Carmen 1936, een coproductie van DNA en Torka-T. Regie Robert Stam. Foto: Jean van Lingen.
Bedankt, binnen enkele minuten ontvangt je een e-mail van ons met daarin een persoonlijke link. Klik op de link om een nieuw wachtwoord op te geven.