Faszination Licht
Faszination Licht
Max Keller
München, Prestel Verlag, 1999
240 blz. Gebonden, 527 afbeeldingen waarvan 270 in kleur
ISBN 3791320939 f. 124,45
De naam Max Keller is een begrip voor theaterbelichters, al mag dit laatste woord, volgens diezelfde Keller, niet meer gebruikt worden.
Keller begon in zijn geboorteplaats Basel als belichter bij het plaatselijke theater, werkte vanaf 1975 in Berlijn, waar hij het beroep van lichtontwerper (Lichtgestalter) ‘uitvond’ en reist sinds zijn aanstelling bij de Münchener Kammerspiele als internationaal werkend lichtontwerper, docent en publicist de wereld rond. Zijn reputatie als veelzijdig, onderlegd en artistiek lichtontwerper heeft hij nu bekroond met de publicatie van zijn prachtboek Faszination Licht.
Die ´uitvinding´ van het begrip Lichtgestalter heeft alles te maken met de ontwikkeling die het beroep vanaf de klassieke oudheid doormaakte. Het beroep kon pas ontstaan vanaf het moment dat de voorstellingen niet meer zoals in de oudheid gebruikelijk – buiten en overdag gespeeld werden maar, aan de Romeinse keizershoven, steeds vaker binnen en ’s avonds plaatsvonden. Olielampen, kaarsen en fakkels deden het werk, ‘von einer Lichtdramaturgie in unserem heutigen Sinne ist jedoch nichts überliefert,‘ schrijft Keller. Bij de voorstellingen in de Gotische kathedralen – verbeeldingen van de hemel – was het gekleurde licht dat door de hoge ramen naar binnen viel, de verbeelding van een hogere werkelijkheid, zonder esthetische of dramatische functie. Dit verandert pas vanaf de 16de eeuw, als nieuwe toepassingen van lichtbronnen in de theaters voor het eerst zoiets als theaterbelichting mogelijk maken. De geschriften van de Italiaanse decorontwerper Sebastiano Serlio (1475-1554) markeren de overgang naar het moderne theater, met verdekt opgestelde lichtbronnen. De uit deze periode stammende opvatting dat de Bühne helderder verlicht moest zijn dan de ruimte voor het publiek, maakte het ook overdag noodzakelijk op het toneel licht te gebruiken. Door kaarsen met reflectoren en olielampen met gekleurde oliën en glaasjes was het mogelijk sferen en stemmingen op de Bühne aan te duiden. Uit deze periode stammen ook de eerste lichtdramaturgische aanzetten: opgloeiend licht zou eerder geschikt zijn voor de komedie, terwijl een verduistering de toeschouwer eerder in de stemming zou brengen voor een tragedie. Inigio Jones (1573-1652) introduceerde de Italiaanse vernieuwingen in Engeland, anderen deden dat in Duitsland en Frankrijk. Maar waar iedereen naar op zoek was, de realisering van een uitgelicht toneel, vergelijkbaar met het clair-obscur van een schilderij, dat zou op zich laten wachten tot de introductie van het electrisch licht.
‘Umgang mit Licht und Farbe’
De zegeningen van de moderne techniek worden door Keller breed uitgemeten, zelfs omarmd en – uiteraard – uitgelegd, maar het mooie van dit boek bestaat er juist in dat niet alleen aan de techniek maar ook aan de creativiteit van de Lichtgestalter een belangrijke zoniet doorslaggevende rol wordt toebedeeld. ‘Wer aber den Zahlen und Figuren auf dem Display mehr glaubt als dem, was er mit eigenen Augen am Spiel Ort des Geschehens sieht – oder sehen könnte, wenn er nur hinsähe, der ist für die Kunst verloren,´ lezen we in het voorwoord. Niet alleen te technische kanten maar ook de artistieke en de ´gevoelsmatige´ kanten van licht en kleuren komen in de daaropvolgende 230 bladzijden ruimschoots aan bod. Zo is er een hoofdstuk, ´Umgang mit Licht und Farbe´ geheten, dat volgt op het technische hoofdstuk `Licht und Farbe´. Laatstgenoemd hoofdstuk telt 7 bladzijden, maar voor het ´Umgangs´-hoofdstuk heeft Keller 23 bladzijden nodig. Hierin komen verschillende kleurtheorieën van onder anderen Newton, Goethe, Schopenhauer, Delacroix en Kandinsky aan bod en worden de emotieve kanten van het kleurenspectrum uitgelegd en werkelijk prachtig geïllustreerd. Net zo prachtig komt in dit hoofdstuk het onderwerp ‘Licht in der Malerei’ aan de orde. Heel fraai verduidelijken een dertigtal uitmuntend gekozen afbeeldingen van schilderijen, interieurs en – uiteraard – toneelbeelden de mogelijkheden van lichtgebruik.
Natuurlijk is ook dit lichtboek een overwegend technisch boek, zoals uit een greep uit de twintig hoofdstuktitels blijkt: ‘Technische Optik’; ‘Lampen und Licht’; Farbgläser und Farbolien’; ‘Leuchtmittel’; ‘Projektion’; ‘Wahl der Standorte zur Beleuchtung’ en ‘Wie beleuchten’? Het is geschreven voor studenten theatertechniek en voor mensen die als (licht)technicus in het theater werken. Maar het heeft als gezegd ook een n dit soort boeken zeldzame niet-technische, artistieke invalshoek en ruimt plaats in voor mensen als Wittgenstein, Rembrandt en Hopper. Zoals het woord Lichtgestalter veel meer inhoudt dan het woord Beleuchter, zo krijgt Faszination Licht door die toevoeging een belangrijke meerwaarde ten opzicht van veel louter technische lichtboeken. Het zou dan ook bij geen student Theatertechniek op de boekenplank mogen ontbreken.
Bedankt, binnen enkele minuten ontvangt je een e-mail van ons met daarin een persoonlijke link. Klik op de link om een nieuw wachtwoord op te geven.