Over synchroniteit, asynchroniteit en de menselijke factor
Productontwikkelaar Reind Brackman was afgelopen september enkele dagen in Israël, waar hij met collega's van gedachten wisselde over nieuwe ontwikkelingen op theatertechnisch gebied. Showcontrol was ook hier het onderwerp van discussie - discussies die vaak een speculatief en theoretisch karakter hadden en waarbij het onder meer ging om de voordelen van de 'object-georiënteerde methode' bij de toepassing van showcontrol. Zal in laatste instantie een door computers gestuurde asynchroniteit het ideaal zijn? Een verslag van het research and development-front.
Opgesloten in een te kleine vergaderkamer zonder ramen, de airco op een stand die verkoudheid verzekert, trachten we al drie dagen lang lijn te brengen in de toekomst. 'Leg ons uit wat showcontrol is', vraagt Tal, de voorzitter van de nieuwe software-ploeg, mij dwingend.
Ik aarzel. Hoe leg ik nu uit wat showcontrol is? Vele voorbeelden waar showcontrol in een voorstelling gebruikt worden schieten door m'n hoofd. Een algemene deler lijkt te ontbreken.
'Showcontrol is dat je verschillende apparaten aan elkaar koppelt en ze kunt synchroniseren'. Het lijkt mij een aardige beginstelling.
Tal concludeert: 'Met wat extra inputs die dingen in de lichtcomputer kunnen triggeren en wat extra outputs met ondersteuning van wat protocollen zijn we er dus.'
'Voor een deel' geef ik toe. 'Natuurlijk. Met de implementatie van het "Midi showcontrol", een aardige poging om een aantal fabrikanten op één lijn te brengen, kun je al heel wat. Maar eigenlijk moet je dan ook alle protocollen voor dia-dissolvers, geluidsmengpanelen en PLC's erbij opnemen.'
Ik geef een voorbeeld: 'Een praalwagen rijdt door een themapark. Laten we zeggen Disney-World. Daar waar de praalwagen een straat inrijdt, neemt hij controle over van de lokale gebeurtenissen. Het licht van het daar toevallig spelende orkestje wordt niet meer door de computer van dat orkestje bestuurd, maar door het programma dat met de praalwagen mee reist. Het geluid in de speakers, het water in de fonteinen en de besturing over de gerobotiseerde cartoonfiguren wordt allemaal tijdelijk overgenomen door het programma van de praalwagen. Wanneer de praalwagen de straat verlaat, keren alle elementen terug naar hun oorspronkelijke staat van doen. Het orkestje wordt weer in zijn normale licht gezet, de microfoons hervatten hun gevoelige taak en de fontein onthoudt zich van overmatig spuitgedrag.'
De groep kijkt mij glazig aan.
'Showcontrol gaat over meer dan het afstemmen van de protocollen tussen apparaten alleen.' Zo tracht ik mijn betoog samen te vatten.
We praten er al jaren over…
Mijn gedachten dwalen terug naar een aantal sessies over showcontrol die in Nederland werden gehouden. Bij een van die sessies was het Gidius Noordman die terecht opmerkte dat het showcontrol-systeem feitelijk een hulpstuk van de voorstellingsleider zou moeten zijn. Een veel gehoorde stelling. Een computer die, daar waar nodig, cues af kan geven naar andere computers. Dit overigens zonder de disciplines (de lichtcomputer-operator, de geluidsman etc.) te vergrijzen. Taken moeten helder blijven. Een showcontrolsysteem zou bovendien nooit een gemotoriseerde trek moeten besturen. Hooguit zou het een soort vrijgave-signaal voor een beweging afgeven.
In een van de andere sessies merkte Lagon van de Lagemaat op dat de fabrikanten hun systemen eenvoudiger toegankelijk moeten maken voor triggersignalen van andere systemen.
Het integreren van een showcontrol-systeem in een lichtcomputer is zinloos. Een opvatting die ik grotendeels met Van de Lagemaat deel. Toch valt daar aan te tornen. De lichtcomputer bevat vaak de meeste cues, is een real-time apparaat en opteert zichzelf daardoor voor de taak.
De dirigent
Het lijkt er op dat de belangrijkste taak die showcontrol krijgt toebedeeld een soort dirigenten-functie is. Een dirigent die andere systemen laat meedraaien in de tijdsspanne van de voorstelling. En net als bij het werk van een dirigent wordt het exacte tempo bepaald door de voortgang op het toneel. Die voortgang kan deels heel strak verlopen wanneer bijvoorbeeld de muziek de bepalende factor is. In het geval dat acteurs iets te melden hebben is het tempo niet elke avond even uniform. Taak voor een dirigent dat zootje dus op de rails te houden. Het Engelse woord voor dirigent is 'conductor', en daarmee heeft het bedrijf Avenger de beste productnaam die voor een showcontrolsysteem te bedenken is. Chapeau!
'Aha. Het is dus een tijdlijn met variabele snelheid waarop alle apparaten in een voorstelling zich kunnen synchroniseren', concludeert de voorzitter van de inmiddels in totale verwarring verkerende software-ploeg.
Een tijdlijn met variabele snelheid. Misschien zelfs wel meerdere tijdlijnen die asynchroon verlopen. We komen in de richting. Ik laat het er bij.
Dag vier. De voorlopige waarheid
Het is de vierde dag van intensief vergaderen over de toekomst. Het zal een dag worden om niet snel te vergeten. Verred, een dame van nog jeugdige leeftijd, lerares software-programmeren op de universiteit van Tel Aviv, neemt het woord.
'Is een showcontrol-systeem de master over de gebeurtenissen op het toneel?', vraagt zij.
'Soms', antwoord ik. 'In delen van de voorstelling wellicht…'
Zij vervolgt: 'Kan het ook zo zijn dat sommige gebeurtenissen op het toneel onderlinge relaties kennen, terwijl andere gebeurtenissen zich gelijktijdig afspelen maar daar niet direct aan gerelateerd zijn?' Ik moet even nadenken. Er schiet mij een voorstelling van de Dogtroep door het hoofd. Enkele moeilijk te beschrijven creaturen droegen hun eigen verlichting op het hoofd, en produceerden bizarre geluiden met vreemde instrumenten. De voorstelling was opgebouwd uit kleine sub-voorstellingen. Alsof het zelfstandige eilandjes waren van gebeurtenissen die, elk autonoom in hun voortgang, tezamen één spektakel vormden. Verred heeft gelijk: sommige voorstellingen kun je niet als één geheel beschouwen, maar uit een asynchrone samenvoeging van perfect gesynchroniseerde gebeurtenissen. Dat in de voorstelling van de Dogtroep in het geheel geen complexe apparatuur wordt gebruikt doet er even niet toe.
'Ja, een voorstelling kan meerdere synchroniteitsbehoeften kennen die los van elkaar staan, maar zich gelijktijdig afspelen', antwoord ik.
'Is de synchroniteit altijd een tijdlijn?', wil zij daarop weten.
Ik moet weer nadenken. Die vraag is raak gesteld. Ik moet direct denken aan de 'if... else'-constructies die veel showcontrol-systemen bieden. Synchroniteit die niet alleen vanuit een tijdlijn-gedachte wordt bewerkstelligd, maar ook uit condities. Condities zoals 'als de acteur gaat zitten, doe dan…', ofwel het aanbrengen van sensoren in het veld (het toneel) die als losstaande triggers gebruikt worden.
Ik antwoord zo goed als ik kan: 'Ja. De synchroniteit wordt door het element tijd bepaald maar de tijd wordt ingezet door condities, gebeurtenissen of combinaties van condities of gebeurtenissen'.
Ze vervolgt: 'Is er behoefte aan een methode om die condities, gebeurtenissen en relaties in kaart te brengen zodat ze beheersbaar kunnen worden bepaald?'
'Ja', erken ik, 'dat is de essentie van een showcontrol-systeem.'
En dan vraagt zij mij: 'Is de object-georiënteerde structuur hiervoor niet de beste oplossing?'
De object-methode
Tot ongeveer vijf jaar geleden werd een programmacode geschreven vanuit een 'sequentiële' gedachte. Net zoals we vandaag de dag nog altijd veel voorstellingen opbouwen.
In een code heb je programma-regels. In een voorstelling heb je lichtstanden. Over het algemeen worden die programma-regels, net als de lichtstanden, zoveel mogelijk sequentieel opgebouwd. Lichtstand 1 is de lichtstand aan het begin van de voorstelling, de eerste regel in een programmacode is de eerste regel die de computer moet uitvoeren.
Om nu zeer complexe effecten te bereiken zie je in voorstellingen steeds vaker 'loops', 'links' en 'chasers' ontstaan. In programmatuur gebeurde dat ook. Er ontstonden subroutines, programma-snippets en meer van dat soort zaken.
De grote sprong voorwaarts in de kunst van het programmeren was 'object orientated programming'. Kortweg OOP. Deze methode is nu de meest gangbare manier van het opzetten van een complexe structuur, waarin zowel sequentiële als willekeurige gebeurtenissen hun plek kennen.
In Windows bijvoorbeeld is elke drukknop op het beeldscherm een 'object'. Elke knop is een 'afgeleide' van één en dezelfde hoofdknop. Vervolgens kent elke individuele knop een aantal 'properties' die maken dat die knop er anders uitziet dan zijn buurman, en ook iets anders doet als je er met de muis op klikt. De essentie is dat de knop eigenschappen bezit (hij ziet er uit als een 'OK-knop', of juist als een 'cancel-knop') en dat de knop 'methodes' kent (hij doet wat anders dan zijn buurman als je er op drukt). Die 'methodes' worden geactiveerd als ze worden getriggerd (als je er op drukt).
Aangezien het programma niet van te voren weet of u, als gebruiker, eerst de ene, of juist de andere knop als eerste in gaat drukken, is deze manier van programma-opbouw niet 'sequentieel', en geeft die volledige vrijheid in de volgorde of het tempo waarmee de gewenste acties worden afgelopen.
Het show-object
Ik verwacht dat het ideale showcontrol-systeem sterk zal lijken op de objectgeoriënteerde gedachtengang. Stelt u zich voor dat de (vanzelfsprekend via het ethernet met elkaar in verbinding staande) componenten zoals lichtregeltafel en geluidstafel zich als objecten manifesteren. De licht-tafel is een object, de geluidstafel ook.
Stelt u zich voor dat die lichttafel niet alleen een 'Go-knop' heeft die als knop is uitgevoerd bij de faders, maar ook de capaciteit heeft zijn eigenschappen af te geven op het netwerk.
Kortom, u zit achter een PC, zoekt het netwerk af, en vindt een lichttafel. U opent de 'folder' en vindt een AB-crossfader met een Go-knop. U klikt op het scherm op die knop en voilà! U drukt de Go-knop van de lichttafel in. Vervolgens opent u de geluidstafel vanaf uw PC. U plakt een van de faders op uw scherm en maakt aldus een instelling voor het licht en het geluid. Al dan niet met een onderlinge tijdsvertraging.
Die instelling slaat u vervolgens op als een 'show-object'. Dat object, die instelling, noemt u bijvoorbeeld 'Triest Lied'. Aangezien het element 'Triest Lied' een object is, is het op zijn beurt benaderbaar door andere elementen die een rol spelen in de voorstelling. Het object is latent aanwezig, maar behoeft een signaal om ook daadwerkelijk geactiveerd te worden. Net als de Windows-knop die door een muis-klik geactiveerd wordt. Welnu, stel nu dat het 'Trieste Lied' geactiveerd kan worden door een aantal zaken zoals schakelaars op het toneel, een DMX-waarde of spraakherkenning. Waarom zou het object-mannetje geen oren hebben en de gesproken tekst op toneel niet kunnen volgen?
Is dit futuristische blabla?
Misschien. Maar de gedachte is wel leuk.
'Ja, je hebt gelijk Verred, de object-methode is de juiste weg. Maar die weg is vol valkuilen', zeg ik.
Verred komt dan met het antwoord waarmee we de volgende tien jaar kunnen vullen: 'De kracht van de object-structuur is net zo groot als de simplicity waarmee je die structuur presenteert.'
Showcontrol zonder simplicity
Op 25 januari 1999 vond in Eindhoven een experiment plaats. Het was een door de Vereniging van Podiumtechnologie georganiseerde dag in het kader van de nieuwe trekkenwand van de Stadsschouwburg.
Ik had de eer om mijn eigen experiment te mogen doen. Wat ik wilde proberen is het neerzetten van een showcontrol-experiment waarin drie elementen (objecten) met uitzonderlijke eigenschappen de hoofdrol speelden.
De object-structuur die ik bedacht had was eindeloos krachtig. Edoch niet simpel. zo ondervond ik tijdens de worsteling de voorstelling neer te zetten.
Het waren objecten die deels conform strakke richtlijnen opereerden, maar ook deels een eigen weg bewandelen. Dit vanuit de wilde gedachte dat het vak waarin wij ons begeven gebaat is bij de uniciteit van het moment. Kortom, ik wilde iets bouwen waarvan de herhalingskans nihil zou zijn. Ik wilde de computer de eigenschappen meegeven die acteurs ook hebben. Een showcontrol systeem dat nu juist niet exact was, maar een lichte vorm van 'nukkigheid' zou hebben.
Er werden drie 'persoontjes' geïntroduceerd. Genie, Merlijn en Tory waren cartoon-objecten die elk een deel van de voorstelling konden besturen. Ze presenteerden zich als tekenfilmfiguren op het scherm. Tory was voorstellingsleider en opende de voorstelling. Merlijn bevatte alle gegevens om triggers naar de lichtcomputer en de trekkenwand te geven. Genie was een lastpost.
De objecten waren experimentele software-componenten met uitzonderlijke eigenschappen. Ze konden spraak herkennen en zinnen spreken; ze waren de ultieme personificatie van de gebeurtenissen. Alhoewel de reacties van de objecten in vaste patronen waren gedefinieerd, hadden we aan de persoon Genie 'wispelturigheid' toegevoegd als een 'human factor', die in samenwerking met dr Winzer van het Instituut voor Artificial Intelligence tot stand was gekomen. Genie was dientengevoge verworden tot een verdwaalde geest, en gezien zijn eigenschappen staat zijn baan thans op de tocht. Hij is gewoon onbetrouwbaar, en dat is een eigenschap die niet ingesteld kan worden. Het aanbrengen van gradaties in betrouwbaarheid is immers een lastig fenomeen.
Nochtans werden de drie objecten, elk met hun eigen tijdlijnen, parallel ingezet aan het begin van de voorstelling. Ze hadden elk hun eigen interactie met de buitenwereld, en met elkaar.
Het was een concept dat showcontrol ver boven de huidige maatstaven verheft. Een concept dat maakt dat mensen in een museum gekoppeld kunnen worden aan 'personal-guides'. Objecten die niet alleen maar dingen besturen, maar ook kunnen communiceren en hun eigen traject beheersen. Los van elkaar. Objecten met tekortkomingen zoals je die van een echt personen kan verwachten. Je moet het dus maar treffen, en elke voorstelling blijft uniek.
Ach… het was een experiment.
Uit het experiment is één ding overduidelijk gebleken. De nieuwe structuur die we object-georiënteerd noemen is dermate krachtig dat het gevaar bestaat dat we ons verdwalen.
'De kracht van de object-structuur is net zo groot als de simplicity waarmee je haar presenteert.'
Die woorden van Verred zullen de volgende tien jaar beheersen.
Conclusie
In het vliegtuig dat ons terug naar Nederland brengt tracht ik de dagen met het team voor mijzelf te evalueren. Simplicity lijkt het zakelijke key-word te zijn. Het zij zo. En die weg zullen we volgen. Er zijn eenvoudige structuren verzonnen die nu hun dienst bewijzen: 'if...else'-structuren, indeelbare schermen en allerhande trigger-methodes om apparaten te koppelen.
Dat is wat de markt nu nodig heeft en waar ook onze producten en ontwikkelingstijd zich op richten. Geen probleem. Dat is de tijdgeest die je commercieel moet volgen.
Toch moet het van het hart dat ik van hem hield. Van Genie. Het stukje software dat zijn eigen weg bewandelde, soms nukkig was, dan weer sprankelend wel precies deed wat in de voorstelling van hem verlangd werd.
De Genie-vorm van showcontrol was synchroniteit met een sparkle. Het was de computer-kant van de 'human factor'.
Eén kleine overwinning heb ik wel behaald. Over twee jaar zullen onze lichtcomputers zo'n 'human factor' kennen in de crossfade. Het heet 'fuzzy-factor'. Met een fuzzy-factor van 100% zal een lichtstand er uitzien of er 48 volledig bezopen volgspotters proberen tijd-synchroon hun schijnwerpers te positioneren. Het resultaat zal elke avond anders zijn, net zoals je van een groep aangeschoten individuen kunt verwachten. Ik hoop dat dat het 'machine-achtige' uit het toneelbeeld wat wegneemt, en dat het de eerste stap wordt naar een meer organische beeldvorming.
Ach… Showcontrol staat aan het begin. Het zal wel even duren voordat binnen de gelederen van de showcontrol juist de asynchroniteit onderwerp van discussie wordt.
Nochtans dient u zich ervan bewust te blijven dat de kracht van theater niet alleen gelegen is in de perfecte uitvoering. Een hoger doel is de uniciteit van de gebeurtenis. De mensen die in showcontrol een heilzaam middel zien om voorstellingen repeteerbaar te maken wil ik vriendelijk verzoeken het vak te verlaten. Waar is de sjeu voor het publiek zodra men doorziet dat elke voorstelling identiek is? Elke voorstelling moet uniek zijn. Anders leggen we het af en wint de bioscoop.
Bedankt, binnen enkele minuten ontvangt je een e-mail van ons met daarin een persoonlijke link. Klik op de link om een nieuw wachtwoord op te geven.