• Voorwoord, Freek van Duijn, Zichtlijnen 46, mei 1996

    Uw hoofdredacteur vond mijn voorwoorden van de laatste tijd zo somber. Ik herkende dat wel. Ik hield hem voor dat dat lag aan de tijd van het jaar, mid-winter, een beetje somber weer, vroeg donker, vrijwel nooit daglicht te zien en zo. Fel licht schijnt tegen deze depressieve gevoelens te helpen. Zo heb ik begin januari regelmatig met open ogen onder een hoogtezon gelegen. Maar helaas, het heeft niet geholpen, ik blijf somber ook nu de bomen langzaam beginnen te ontluiken en de eerste krokussen hun best doen om te gaan bloeien.

    Ik weet waar dat bij mij aan ligt. Het komt door de verbijsterende hoeveelheid regelgeving die de laatste jaren op ons is afgekomen. De helft van deze regels valt nog niet eens te bevatten. Of we zijn er nog niet aan toe gekomen ze in te passen in de bedrijfskolom.

    De regels van de Arbeidtijdenwet zijn alleen nog maar toe te passen met behulp van een computerprogramma, dat begint te piepen als je in de tourneeplanning een voorstellingsdag boekt op een zodanige plek dat je een tweede technische ploeg moet inzetten. Iedereen is bezig te ondervinden welk effect de wet heeft. De resultaten van dit onderzoek zullen we aan het eind van het seizoen wel weten, maar de consequenties die de wet heeft voor de tournees van volgend jaar niet.

    In het kader van de afschaffing van de ziektewet is het effectief omgaan met de regels van de Arbowet urgent geworden: ziekmeldingen, re-integratieplannen, risicoanalyses en zo nog een aantal papieren tijgers die geld kosten. Op zich niet verkeerd, maar wel behoorlijk onzinnig in een sector waar het ziekteverzuim bijzonder laag is. De WBEAA – oftewel de wet met de f. 25.000,- boete voor wie zich er niet aan houdt – eist een registratie van het aantal allochtonen in de organisatie, met een bijpassend werkplan om de niet-evenwichtige situatie in de komende jaren bij te sturen.

    Wat dacht u van de administratie die nodig zal zijn om de Btw-verlaging te innen, of van de registratie van de paspoorten voor het geval je een illegaal in huis hebt, of van al die treinkaartjes van freelancende acteurs; de kasten puilen uit en je moet het allemaal tien jaar bewaren.

    Het is erg en veel.
    En ik zou me zo graag verzetten, tegen de regels, tegen de verplichtingen, tegen deze wurgende, niet opleverende  administratieve monstrums. Maar helaas, voor al die regels zijn goede, belangrijke argumenten aan te voeren, ze zijn van belang voor een goede volksgezondheid, het welzijn van al die werkers. En als je in verzet gaat dan ben je bezig met achterhoedegevechten, je wordt versleten voor een ouderwetse liberale werkgever en zo krijg je nog wat pijnlijke kreten te horen.

    Maar verzet is inherent aan theater maken: niks regels, niks vastgelegd van zo moet het, niks rust, gezondheid en verplichte registratie, vrijheid zonder regels, onderzoeken, plezier maken, grenzen overschrijden en je neus stoten.

    En daar wordt ik nou zo somber van: de regels gaan klemmen, nog even en het theater wordt een reservaatkunst, slechts te genieten op door de overheid vastgestelde momenten, gespeeld door goedgekeurde kunstenaars, met de juiste achtergrond, met de juiste opleiding, in op de juiste wijze geventileerde gebouwen enzovoorts.

    Ik ben blij dat de zomer er aankomt, want dan gaat mijn depressie vanzelf over. Want dan zie je op straat nog voldoende theatergekken die zich van niets wat aantrekken, niet eens bewust protesteren, maar gewoon doen, spelen zonder vangnet, staartverplichtingen en WULBZ.

    Terug

LID WORDEN