• Wildgroei in scholing theatertechnici is een feit, Jeroen de Leeuw, Zichtlijnen 67, november 1999

    Het wereldlijke vervolg op het artikel van Margriet Prinssen (Zichtlijnen nr 57) Door het werk van de Sott op het gebied van theatertechnische scholing leek er een periode van betrekkelijke rust op dat terrein te gaan heersen.

    Niets is minder waar: net op het moment dat de Sott haar verantwoordelijkheid voor de opleidingen aan het Grafisch Opleiding Centrum heeft overgedragen en zich aan het beraden is op haar toekomst, gaat er wildgroei heersen in het aantal opleidingen, zullen er binnen enkele jaren teveel technici van vele opleidingen komen en er is nog steeds geen helderheid in de omschrijving van eindtermen.
    Dat is althans de zorg van Jeroen de Leeuw, wiens aan de redactie gezonden artikel we hierbij afdrukken.
    Inmiddels is de Sott een uitgebreid onderzoek aan het verrichten naar de behoefte aan een breed platform waarin alle mogelijke partners vertegenwoordigd zijn. Dat platform zou zich moeten buigen over de kwaliteit van het onderwijs in relatie tot invloed op de arbeidsmarkt. Over de uitkomst van dat onderzoek zal Zichtlijnen u in een volgend nummer op de hoogte houden. Of er sprake is van wildgroei en een te groot aanbod zullen de meningen verdeeld zijn. U kunt reageren via onze email: info@zichtlijnen.nl.

    Op een mooie lentedag
    In mei dit jaar werd mij door een Rotterdams ROC (het Albeda College) gevraagd of ik geïnteresseerd zou zijn om mijn medewerking te verlenen aan een nieuw op te zetten voltijds middelbare theatertechnische beroepsopleiding (bol). Gezien mijn ideeën over de professionalisering van het werkveld leek mij dit een zeer interessant aanbod. Zoals gebruikelijk is bij dit soort projecten werd er tot een vooronderzoek besloten. De school zou, naar aanleiding van mijn mededeling dat de Sott reeds een bbo (beroeps begeleidend onderwijs) opleiding gestart was, het crebonummer en het bijbehorende eindtermen-document daarvan opvragen en alle wettelijke en financiële mogelijkheden op dit gebied onderzoeken. Ik zou binnen mijn netwerk proberen mensen aan de tand te voelen over de noodzaak of wenselijkheid van een dergelijke opleiding in Rotterdam en omstreken en de eventuele medewerking daaraan.

    Ik heb eerst contact opgenomen met Dhian Siang Lie en Bart Kalkhoven om de houding van het werkveld en de reeds bestaande opleiding te peilen en zo mijn positie te bepalen van waaruit ik anderen zou gaan benaderen.

    Ik ben niet verder gekomen dan deze twee gesprekken (een zéér kort vooronderzoek dus!). In deze twee gesprekken kwam ik achter een aantal onthutsende feiten. Naar aanleiding daarvan heb ik in ieder geval een negatief advies aan het Albeda College uitgebracht, wat betreft het opzetten van een nieuwe dagopleiding theatertechniek. Wel heb ik geadviseerd te proberen een samenwerkingsverband aan te gaan met een reeds bestaand initiatief, meer hierover later in dit stuk.

    Van de ene verbazing in de andere
    De Sott was op dat moment reeds door acht ROC's, grafische lycea en andere opleidingsinstituten benaderd, die ook een middelbare beroepsopleiding theatertechniek willen gaan starten, waarvan er nu vijf dit jaar of volgend jaar daadwerkelijk met de opleiding van start gaan.

    Ieder onderwijsinstituut in Nederland kan namelijk het crebonummer en het bijbehorende eindtermen-document van de middelbare beroepsopleiding theatertechniek opvragen en na het verzamelen van twintig handtekeningen van werkgevers die een stageplaats garanderen een opleiding theatertechniek starten. Na vier jaar vindt er een controle plaats door het ministerie van OC&W waarin wordt getoetst of er wordt voldaan aan het eindtermendocument en of de opleiding dus mag blijven bestaan. Binnen de Web zou een beroepsopleiding financieel haalbaar zijn als er tenminste 20 cursisten ingeschreven worden, waarvan er 15 of 16 het eindexamen dienen te halen (dit wanneer het eindtermendocument marginaal geïnterpreteerd wordt).

    Echter, volgens de calculaties van de Sott is het binnen de subsidiëring volgens de Web niet mogelijk het totale onderwijspakket (bepaald door de omschreven eindtermen) te financieren. Vooral de praktijklessen met dure apparatuur en de huur van theaters zijn niet te financieren met de beschikbare financiële middelen binnen de Web-subsidie.

    Daarnaast speelt er een ander, veel belangrijker, probleem. Het werkveld van de theatertechniek telt ca. 2000 arbeidsplaatsen1) waarvan er jaarlijks ca. 50 opnieuw ingevuld moeten worden2).

    Welnu, indien er vijf opleidingen zouden zijn, dan is er jaarlijks een behoefte aan 75-100 stageplaatsen en komen er jaarlijks 75-100 gediplomeerde theatertechnici op de arbeidsmarkt bij. Dit naast de uitstroom van de hbo-opleiding! Ik voel hier enige wrijving in de verhouding binnen het principe van vraag en aanbod.

    Eén van de initiatieven die dit jaar of volgend jaar van start gaan is op het Grafisch Lyceum Rotterdam. Hoogst wonderlijk, want de Sott heeft hierover een goede afspraak gemaakt met het GOC (Grafisch Onderwijs Centrum). Te weten: eerst twee jaar de bbo opleiding draaien en dan bezien of een dagopleiding wenselijk en/of haalbaar zou zijn.

    Nou vraag ik mij af…
    Tot voor kort heeft de Sott het front van werkgevers altijd gesloten weten te houden wat betreft de centrale functie als opleidingsinstituut. Klaarblijkelijk hebben toch een honderdtal organisaties deze overeenkomst doorbroken, want wie anders dan zij hebben hun handtekeningen onder die stagegaranties gezet?

    Ik kan mij voorstellen dat een groot aantal werkgevers open staan voor andere, nieuwe opleidingen: per slot van rekening klaagt op dit moment iedereen over het probleem dat er geen goed geschoold personeel te vinden is voor de grote hoeveelheid open vacatures. En natuurlijk lijkt het ideaal om meer aanbod aan personeel te hebben dan dat er vacatures zijn. Laat men dan echter het volgende eens goed overdenken: als blijkt uit calculaties van de Sott, dat een goede middelbare theatertechnische opleiding niet te financieren is binnen de Web-subsidies en deze opleiding gestart wordt door een instituut dat geen belangen heeft in en geen ervaring (wie selecteert) heeft met de theaterwereld, wat kun je dan verwachten van de kwaliteit van zo'n opleiding?

    Bovendien is er binnen de Sott een grote hoeveelheid didactische kennis en ervaring in huis en, ook niet onbelangrijk, is de Sott, wat de opleiding binnen de branche betreft, een reeds bestaand platform dat door alle brancheorganisaties erkend is als gesprekspartner (dit alles heeft zeer veel tijd en energie van vele, vaak onbetaalde, collega's gekost).

    Door die ene handtekening wordt dit zomaar overboord gegooid. Mocht het zo zijn dat dan na vier jaar blijkt dat die nieuwe opleidingen niet langer kunnen of mogen blijven bestaan of toch niet voldoen aan de eisen van het werkveld zelf, dan is er dus niets meer over en een groot bedrag aan opleidingsgelden over de balk gesmeten.

    Dan denk ik nog niet eens aan al die mensen die dan een diploma theatertechniek op zak hebben en niet aan de slag kunnen of zich net zoals vroeger voor een hongerloontje kapot moeten werken. Of nog erger: dat zij of hun werkgevers ontdekken, dat zij niet voldoende of juist geschoold zijn om op een gewenste wijze invulling te geven aan hun vacature. Dit tot groot wederzijds verdriet.

    Als laatste vraag ik mij af hoe, ondanks de goede afspraak met het GOC, toch het initiatief in Rotterdam heeft kunnen ontstaan? De afspraak leek mij duidelijk en van de zijde van de Sott is er geen signaal gegeven, dat moest leiden tot een dergelijk initiatief. Wat is hier gebeurd?

    Zo zit dat en wat nu?
    Het is een feit dat het beleid van de branche, vertegenwoordigd in de Sott, achter loopt op de realiteit. Zoiets kan gebeuren. Dit soort situaties zijn zeer moeilijk te voorzien en bovendien kan ik mij voorstellen, gezien de hoge werkdruk bij de betrokken personen om te behouden en te verbeteren van wat er tot nu toe is opgebouwd, dat er niet direct en adequaat op de gang van zaken gereageerd kon worden. Ergerlijk is ook, dat alles netjes volgens de regels gaat en er dus geen stok achter de deur is om de gang van zaken tegen te houden of anders te doen verlopen.

    Tijdens het schrijven van dit stuk heeft de Sott een onderzoeksopdracht gegeven aan twee (bekende) onderzoeksbureaus, met als opdracht te onderzoeken wat nu de taak van de Sott zou moeten worden, nu de hoofdtaak het verzorgen van de opleiding binnen de branche, is komen te vervallen. Nu lijkt dit niet direct met het hier geschetste probleem te maken te hebben, ware het niet, dat er binnen het onderzoek een groot aantal zaken aan de orde komen die juist van groot belang zijn voor de scholingsproblematiek. Zaken zoals: afstemming vraag en aanbod scholing, investeringsmogelijkheden kostbaar lesmateriaal, noodzaak/haalbaarheid platform scholing binnen de branche, ontwikkeling van eindtermen scholing, toezicht kwaliteit onderwijs, etc.. Allen zaken die juist bij de nieuwe initiatieven tot vraagtekens leiden m.b.t. haalbaarheid en kwaliteit.

    Nu heeft het weinig zin om de conclusies van dit onderzoek af te wachten, want het gebeurt allemaal nu. Wat kan er dan wel worden gedaan?

    Iets of iemand moet de handschoen opnemen en met alle betrokken partijen (VSCD, VTP, VNT, DOD, FNV Kiem, Ministerie van OC&W, Ministerie van Economische Zaken, Sott, GOC en overkoepelend orgaan van de ROC's) gaan overleggen over de situatie die nu ontstaan is. Wellicht kan er voor de uitkomst van het onderzoek al het een en ander bereikt zijn. Dan denk ik bijvoorbeeld aan het maken van de volgende (voorlopige) afspraken: naast de bestaande initiatieven geen nieuwe initiatieven toestaan, hoe om te gaan met het onderzoek en in een later stadium de uitkomsten daarvan, centrale eindexamen toetsing, naast toetsing door het Ministerie van OC&W een eigen kwaliteitscontrole, afstemmen vraag en aanbod arbeidsmarkt en scholing en liquidatie initiatieven die niet levensvatbaar zijn. Dit zal een hele zware klus worden, maar is, met het oog op de hiervoor beschreven argumenten, noodzakelijk en er moet snel mee begonnen worden!

    Enige suggesties
    Mijn gevoel zegt me (het onderzoek zal het uitwijzen) dat er zeker ruimte is voor één voltijds middelbare beroepsopleiding naast de bestaande beroepsbegeleidende opleiding. Met het GOC is reeds in zee gegaan en daar ligt ook de link naar het initiatief in Rotterdam. In Rotterdam is een ROC (Albeda College) dat een zeer grote techniekafdeling heeft (zeer veel cursisten, dus een grotere selectiemogelijkheid) en dat zeer geïnteresseerd is in een samenwerking. Bovendien is door de ligging binnen de Randstad het aanbod van arbeids- en stageplaatsen gewaarborgd. Steun dit initiatief en bouw het uit, zodat dit de opleiding is die overblijft (voor een nieuw initiatief in Amsterdam is het nu toch te laat). Mocht er na onderzoek een sterker initiatief zijn, dan kun je bezien of er voldoende mogelijkheden en argumenten zijn om dat te steunen.

    Bovendien denk ik dat wij, betrokkenen, eens moeten gaan nadenken of het wel zo verstandig is een dergelijk initiatief uit handen te geven. Opleiden betekent immers zeggenschap over de toekomst! Bijna niemand die ik hierover spreek weet iets van de actuele stand van zaken, terwijl wij allen met de gevolgen (goed of slecht en ik vrees het ergste) te maken krijgen. Vooral de personen die op die plekken binnen onze branche zitten die wel zouden moeten weten hoe de vork in de steel zit en er sturing aan hadden kunnen geven behoren nu op de situatie te reageren (en dan bedoel ik niet alleen de Sott, dus wie de schoen past trekke hem aan, het is overigens maat 42!).

    Ik vrees dat door de hiervoor genoemde argumenten de handschoen toch bij de Sott zal komen te liggen (een en ander is al in gang gezet door de onderzoeksopdracht). Zij vervullen reeds de rol van platform en hebben ook de kennis en ervaring in huis omtrent dit onderwerp. Daarnaast hebben alle andere partijen mindere of andere belangen (sommige instanties zien, kortzichtig als ze zijn, misschien wel helemaal geen belang), bij de aanpak van de situatie.

    Dus, dames en heren uit alle gelederen: roert uw staart verleen uw medewerking aan het onderzoek en sluit u aan bij het gespreksinitiatief dat zal moeten gaan ontstaan.

    1. Arbeidsplaatsen binnen het primaire proces van theater maken, zie het artikel van D.S. Lie ‘Bent u een echte theatertechnicus?’, uit Zichtlijnen 61, november 1998
    2. Cijfers volgens het artikel van Margriet Prinssen ‘Wildgroei in scholing theatertechnici dreigt’, Zichtlijnen 57, maart 1998.

    Terug

LID WORDEN