• Brand meester op het podium, Jeroen de Leeuw, Zichtlijnen 111, maart 2007

    Op 22 januari werd de themadag Brandveiligheid decors gehouden in Den Haag bij theater De Appel. De sprekers stonden in het fascinerende decor van de voorstelling Navragen. Voorzitter Bert Determann begon met de constatering dat de podiumsector eigenlijk al behoorlijk brandveilig is. ‘Al kennen we doorgaans de letter van de wet niet, in de podiumsector zelf wordt altijd goed nagedacht, ook over brandveiligheid.’

    Op 22 januari werd de themadag Brandveiligheid decors gehouden in Den Haag bij theater De Appel. De sprekers stonden in het fascinerende decor van de voorstelling Navragen. Voorzitter Bert Determann begon met de constatering dat de podiumsector eigenlijk al behoorlijk brandveilig is. ‘Al kennen we doorgaans de letter van de wet niet, in de podiumsector zelf wordt altijd goed nagedacht, ook over brandveiligheid.’ Als het nieuwe Gebruiksbesluit in augustus 2007 gaat gelden zal ook de podiumsector haar verantwoordelijkheid moeten nemen om brandveiligheid adequaat te regelen. Met name over decors is het nieuwe Gebruiksbesluit echter niet erg duidelijk. Hij sprak de hoop uit deze dag te komen tot de oprichting van een commissie die een concept richtlijn gaat opstellen, waarin normen voor een brandveilig decor zijn vastgelegd. Dit enerzijds op basis van ‘hoe we het altijd al doen’, anderzijds conform de wet- en regelgeving. Met als doel een realistische normering voor de podiumsector.

    Willem Westermann gaf de eerste lezing. Deze ging over het nieuwe Gebruiksbesluit en wat daarin van toepassing is voor decor. Hij bracht zijn boodschap luchtig en met veel elan, getuigend van kennis en kunde. Zie zijn artikel elders in dit nummer. Opvallend was dat desgevraagd bijna niemand in de zaal het bouwbesluit gelezen bleek te hebben of goed op de hoogte was van de geldende wet- en regelgeving. Op dit punt valt dus een en ander te verbeteren. De conclusie van Willem Westermann was verder helder: met het nieuwe Gebruiksbesluit zal het beter geregeld zijn. Echter, om een werkbare situatie te creëren zal wel bepaald moeten worden wat we onder decor verstaan, wat onder versiering en wat bij het gebouw zelf hoort. Daarin zal de sector het initiatief moeten nemen.

    Frans Arntz sprak vervolgens over pyrotechniek en brandveiligheid op het podium. Hij schetste het beeld van een compleet doorgeschoten regelgeving. Zozeer, dat de pyrotechnische industrie in Nederland bijna niet meer bestaat. Een voorbeeld: wanneer een pyrotechnisch effect binnen een evenement of voorstelling wordt gebruikt, legt de wet feitelijk de eindverantwoordelijkheid voor allerlei zaken zoals riggging, de afstand tot de brandslang of de brandbaarheid van materialen op het podium, bij de pyrotechnicus. Moet hij die materialen gaan onderzoeken? Kan hij het werk van de rigger beoordelen? Ergo, is hij in staat een realistische inschatting te maken van de gevolgen van zijn beslissingen voor andere specialismen? Nee, duidelijk niet. Die taak ligt eerder bij een specialist die technisch productieleider of iets dergelijks heet.

    Een verbetering is wel dat pyrotechniek tegenwoordig onder het ministerie van VROM valt. Er is nu één politiek verantwoordelijke minister (vroeger twee). Binnen VROM valt vuurwerk onder milieubeheer, waardoor het ook een logische samenhang krijgt met gerelateerde wet- en regelgeving.
    Aan regels dus geen gebrek. Echter, ze zijn vaak te streng (er mag bijna geen vuurwerk binnen gebruikt worden), onwerkbaar (zie voorbeelden) en te veel op zichzelf staand (bijvoorbeeld: in NEN 6065 en NEN 6066 ligt veel vast over versieringmateriaal en brandveiligheid, dat hoeft de pyrotechnische branche niet meer zelf te doen). Door aan te sluiten op het nieuwe Gebruiksbesluit en op normeringen van de branche zelf moet het volgens Frans mogelijk zijn eenvoudiger en duidelijker regelgeving op te stellen voor pyrotechniek. Een commissie Brandveiligheid decors zou voor de vuurwerkbranche een goede overlegpartner zijn.

    Brandproef
    Na de lunch constateerde Bert Determan dat de dag al één ding duidelijk had gemaakt. ‘Uiteindelijk is een theaterpodium de veiligste plek om gecontroleerd een fikkie te stoken...’ Later, tijdens de forumdiscussie, gaf een technicus van het Ro theater een mooi voorbeeld. Bij Dogville wordt een knap vuur gestookt met rookontwikkeling en al. Geen enkele instantie, locatie of brandweer heeft iets aan te merken gehad op de veiligheid. Resultaat van gezond verstand, goede voorbereiding, goed beschrijven wat je doet en communicatie met alle betrokkenen.
    Bert gaf voorts vanuit zijn expertise als decorbouwer aan dat er heden ten dage technisch gezien meer mogelijk is dan vroeger. Er zijn nieuwe of verbeterde materialen die niet of slechter branden (bronbeleid). De impregneertechnieken en middelen zijn verbeterd. Er is betere brandwerende verf beschikbaar. Ook is binnen de branche het kennisniveau gestegen en denkt men steeds beter na bij wat men doet – het deze dag steeds terugkerende begrip gezond verstand,  ‘common sense’.

    Hierna presenteerde Frans van Oekel uit zijn eigen praktijk enkele pakkende vragen en stellingen over stoffering en brandveiligheid. ‘Mag stoffering die DIN 4102 B1 gecertificeerd is altijd worden gebruikt?’ Nee dus. Het blijft afhankelijk van de toepassing en de situatie. Met andere woorden: vaar nooit blind op certificering. Common sense blijft belangrijk, ook onder nieuwe wet- en regelgeving.
    ‘Wat verstaan we onder brandvrij? Wat onder brandwerend en brandvertragend? Weten we wat we bedoelen?’ Een aandachtspunt voor de commissie.

    ‘Eens brandvertragend altijd brandvertragend?’ Maar weinig materialen zijn vanuit de moleculaire basis brandwerend of brandvertragend. Bovendien, als het heet genoeg wordt kan alles in feite branden. Stoffering die door impregneren brandvertragend is gemaakt moet elke 2 tot 5 jaar op brandvertragendheid worden gecontroleerd. Door het gebruik verdwijnt het impregneersel langzamerhand uit de vezels, en door het te wassen (bij doeken) zelfs helemaal.

    ‘Als ik een aansteker bij brandvertragende stoffering houd vliegt het in brand!’ Dat klopt. Maar voor stoffering geldt dat het niet brandgevaarlijk wordt geacht als de aansteker of andere bron wordt weggehaald en de vlam dan binnen 15 sec. dooft, en de stof binnen 60 sec. stopt met nagloeien. Dat is een regeltje dat je zelf (gecontroleerd) kunt uitproberen als je twijfels hebt over een bepaalde stof. Dat is niet onbelangrijk, want de bewijslast of stoffering voldoet aan de eisen voor brandveiligheid ligt altijd bij de eigenaar van de stoffering. Tip: vraag bij toneelstoffering een extra lapje voor brandproeven. Zo hoef je geen stuk van je decor of doekenplan te knippen om te bewijzen dat het niet gaat branden.
    Tot slot voegde Frans van Oekel de daad bij het woord en demonstreerde hij een brandproef met een niet geïmpregneerde stof, een brandvertragende stof en een brandvrij materiaal. De verschillen waren duidelijk te zien, en te ruiken!

    Forumdiscussie
    De dag werd afgesloten met een forumdiscussie. Willem Westermann gaf meteen een ferme voorzet. ‘Alles is al geregeld, alleen nog even bepalen wat een decor precies is. Dan een paar juristen er overheen en klaar is Kees.’ Door de vragen uit de zaal bleek al snel dat theorie en praktijk nog ver uit elkaar liggen.

    Durven technici elkaar wel te controleren? Reacties uit de zaal: ‘Ik ga niet het risico lopen een voorstelling te moeten afgelasten,’ of ‘Wie ben ik om een collega te controleren?’. Het forum stelt dat men zich moet afvragen waar de verantwoordelijkheid ligt als het fout gaat en of men bereid is de gevolgen te dragen. Een hoofd technische dienst vertelde dat hij één keer in zijn carrière een voorstelling had willen afgelasten. Hij werd overruled door zijn directeur. Willem Westermann: ‘Niets mis mee. Het hoofd techniek heeft precies gedaan wat de wet van hem vraagt. Hij heeft gecontroleerd en gerapporteerd aan zijn meerdere. De directeur heeft besloten dat hij het risico wil lopen en neemt dus de verantwoordelijkheid op zich. Meer kan het hoofd techniek niet doen.’

    In de discussie kwamen nog een aantal interessante zaken naar voren:
    - De DIGIRIE voldoet niet helemaal in de praktijk. Nog niet iedereen maakt er gebruik van en dat zou toch veel gemakkelijker zijn. Een klacht is dat je soms door veel onnodige vragen heen moet voordat je bij vragen komt die wel relevant zijn.
    - Kostuum en rekwisieten worden vaak vergeten als het om brandveiligheid gaat. Reactie uit het forum: misschien valt dat wel onder de regel ‘ondergeschikte bijdrage aan brandgevaar’. Anderzijds zijn er allerlei dingen die brandgevaar met zich meebrengen, zoals papiersnippers met een fan over het toneel blazen, waardoor er papier dicht bij spots kan komen.
    - De communicatie met de plaatselijke brandweer lijkt beter te verlopen, waarschijnlijk mede doordat het kennisniveau binnen de branche is gestegen.

    De eindconclusie. Het nieuwe Gebruiksbesluit is een verbetering. De willekeur van de verschillende gemeenten zal minder worden. Het blijft elke gemeente wel toegestaan om af te wijken (lees om naar eigen inzicht in te vullen), maar volgens Willem Westermann kunnen we daar blij mee zijn. Hierdoor blijft een discussie mogelijk en kun je met een goede onderbouwing toch akkoord krijgen voor een afwijkende situatie. Aan het einde van de dag werd ook duidelijk dat er voldoende steun is voor het vormen van een commissie Decor en brandveiligheid. Wie zich daarvoor wil aanmelden kan dat nog steeds doen. Stuur een mail naar info@vpt.nl.

    Voorzitter, sprekers en forumleden: Bert Determann (bestuur VPT, Schouwburg Rotterdam en Vorm & Decor), Willem Westermann (Vereniging van EvenementenMakers), Frans Arntz (to4see consultancy), Frans van Oekel (Gerriets Benelux), Martin Determann (Vorm & Decor), Henk....... , ...........

    Jeroen de Leeuw

    www.brandweer.nl (folder 18) en www.vuurwerk.nl.

    Terug

LID WORDEN