• Veiligheid op en rond het podium, Michiel van der Zijde, Zichtlijnen 112, mei 2007

    Veiligheid op en rond het podium We staan rechtop, nu moeten we nog leren lopen.

    Veiligheid op en rond het podium.
    We staan rechtop, nu moeten we nog leren lopen.

    Michiel van der Zijde

    Na een recent ongeluk bij een musical betrapt Michiel van der Zijde zichzelf en vele anderen op een mening. Tijd om eens goed in de spiegel te kijken. Hij denkt hardop na over de cultuur en de procedures rond de veiligheid van voorstellingen. En komt met suggesties hoe we dit verder kunnen verbeteren.

    Het is maandag 26 februari, net acht uur geweest, in de auto onderweg om de kinderen naar school te brengen. Daarna direct door naar een afspraak. Zoals altijd staat de radio aan in de auto. Tussen het gekakel van twee kinderen door hoor ik op het nieuws half iets over een ongeluk bij Grease in Almere. Auto in de orkestbak gereden. Twee personen licht gewond. Zonder iets te weten van wat er precies gebeurd is denk ik gelijk aan een aantal medewerkers van de productie. Wat erg, iedereen hoopt dit nooit mee te maken.

    Na enige telefoontjes blijkt dat de tamtam onder de theatertechnici in Nederland snel gaat. Ondanks dat het maandag is. De meesten praten alsof ze erbij waren, een enkeling is terughoudender. Allemaal hebben ze een mening over de oorzaak. Sommigen een uitgebreide met veel details, anderen zijn kort en bondig. Schriklatje vergeten. Alsof dat de perfecte oplossing zou zijn geweest. Maar behalve de technici die erbij waren, en dat waren er niet zoveel, heeft iedereen het van horen zeggen. De rest hebben ze er zelf bij bedacht.

    In de loop van de dag betrap ik mijzelf erop dat ik ook een mening heb over wat er gebeurd is. Interessant, ik was er namelijk ook niet bij. Ik heb wel even met Pepijn gesproken, hij was de stagemanager van de bewuste voorstelling. Maar hij had niks gezien want hij was achterop bezig met het komende changement. Van hem kon ik dus ook niet weten wat er precies was gebeurd. Alleen het eindresultaat kon hij mij duidelijk omschrijven. Hoe komt het dan toch dat we allemaal onze mening hebben over het ongeluk? Het lijkt wel of we elkaar het licht niet in de ogen gunnen of is het alleen maar ‘geen beter vermaak dan leedvermaak’?

    Deze vraag blijft de dagen daarna hangen en gaat me steeds meer fascineren. Eigenlijk splitst hij zich uit in twee vragen. Waarom hebben we allemaal direct onze mening klaar? En hadden al deze knappe koppen met hun meningen een ongeluk zoals dit dan niet kunnen voorkomen? Ik realiseer me dat ik zelf ook tot die knappe koppen met een mening behoor. Alleen merk ik in de loop van de week dat de mening verdwijnt en de vraag sterker wordt hoe we dit soort ongelukken kunnen voorkomen.

    Honderd technici
    Het bijzondere aan deze twee vragen is dat er aan één kant een heleboel goedbedoelde meningen zijn over de oorzaak van het ongeval. Variërend van ‘ze zijn dit vergeten’ tot en met ‘ze hadden dat moeten doen’. Maar aan de andere kant hebben al die technici geen aanleiding gezien om die mening te ventileren gedurende de 120 voorstellingen die al gespeeld waren. Waarbij toch zeker 40 tot 60 schouwburgen zijn bezocht, als het er niet meer zijn geweest, en er ook in meerdere ploegen wordt gewerkt aan de op- en afbouw van Grease. Dan heb je het toch al gauw over meer dan 100 technici die in meer of mindere mate hebben meegewerkt aan de voorstelling. Aangezien we er vanuit mogen gaan dat de Nederlandse theatertechnicus niet expres zijn mond houdt als hij of zij ergens gevaar ziet begint het er toch op te lijken dat die meer dan 100 technici het mogelijke gevaar daadwerkelijk van te voren niet gezien hebben. Of niet als zodanig hebben ingeschat. Ondanks dat er achteraf werkelijk ongelooflijk simpele ideeën worden aangedragen over hoe je zo iets kan voorkomen.

    Het antwoord op de tweede vraag, hoe kunnen we ongelukken in de toekomst nog beter voorkomen, lijkt hiermee alleen maar moeilijker te worden. Want blijkbaar zijn we allemaal niet voldoende in staat om alle mogelijke doemscenario’s van tevoren te bedenken. Pas als we een concrete situatie hebben kunnen we direct aangeven hoe we in die situatie een ongeluk hadden kunnen voorkomen. Met andere woorden: we zien de gevaren niet genoeg.

    Tien tot vijftien jaar geleden konden we met zekerheid zeggen dat we de gevaren niet wilden zien. Veiliger werken was namelijk gedoe en het kostte geld en tijd. Producenten keken vooral naar het geld, technici vonden het vooral niet stoer als je geen risico nam. Gelukkig is hierin inmiddels veel veranderd. Veiligheid en veiligheidsmaatregelen zijn een belangrijke rol gaan spelen bij ons werk. Nu ben je juist een ‘looser’ wanneer je als technicus niet veilig werkt. Producenten zijn er trots op om veiligheid op de agenda te hebben staan. Iedere productie moet tegenwoordig een Productie Risico Inventarisatie en Evaluatie (PRIE) opstellen en deze opsturen naar alle te bezoeken theaters. Praktisch betekent dit dat er op iedere productie minstens één persoon is die heeft nagedacht over de mogelijke risico’s bij een voorstelling.

    Wellicht wat kort door de bocht geconcludeerd zou je dus kunnen stellen dat de kwaliteit van de PRIE en de daar uit volgende te nemen maatregelen een directe koppeling heeft met de kennis, kwaliteit en bevoegdheid van de persoon die de PRIE opstelt. Zodra de PRIE is opgesteld en alle vragen in de PRIE met ‘nee’ zijn beantwoord zijn alle risico’s afdoende beperkt. Maar wat is afdoende? Is mijn idee van afdoende hetzelfde als jouw idee? En wat is het uiteindelijke doel van de PRIE? Het aantal ongelukken tot nul reduceren of het aantal ongelukken zoveel als mogelijk beperken?
    Misschien wordt het langzamerhand tijd dat we de effectiviteit van de PRIE gaan evalueren. Misschien moeten we eens gaan kijken of deze goedbedoelde papierwinkel zich niet heeft ontwikkeld tot enerzijds een bijna voorgedrukte invuloefening en anderzijds tot een niet door te komen stapel documenten waarvan je de inhoud pas op zijn waarde kunt beoordelen als de productie in je theater staat. Hoe kunnen we er voor zorgen dat veiligheid iedere dag weer bij ons allemaal een belangrijk issue is en blijft?

    Onzichtbare drempel
    Alle maatregelen van de afgelopen jaren hebben inmiddels voor het allerbelangrijkste gezorgd. We zijn ons ervan bewust dat we over veiligheid moeten nadenken. Maar nu moeten we niet alleen rechtop gaan staan, nu moeten we ook leren lopen. En niet alleen de stagemanagers, productieleiders of hoe ze ook heten mogen, maar wij allemaal. Wij allen met al die goedbedoelde meningen over hoe het ongeluk van Grease had kunnen worden voorkomen.

    Misschien moeten we, net als bij de glashandel bij mij om de hoek, een bord ophangen in ieder theater en bij iedere productie met daarop hoeveel dagen we al zonder ongelukken en ongelukjes doorkomen. Misschien moeten we meer zogenaamde ‘toolbox meetings’ houden. Waarbij we nogmaals alle veiligheidszaken van de onderhavige productie nog eens doornemen. Misschien moeten we de PRIE voortaan gezamenlijk met de hele crew opstellen. Het levert allicht nieuwe standpunten en onopgemerkte risico’s op. Of een theaterprijs voor de veiligste productie, voor de veiligst werkende technische ploeg.

    Of moeten we voortaan deskundigen de risico’s laten inventariseren en maatregelen laten voorschrijven? Onafhankelijke deskundigen die niet belemmerd worden door kennis van budgetten en opbouwplanning. Onafhankelijke deskundigen die een bindend advies geven en die regelmatig en onverwacht op de juiste uitvoering en werkwijzen komen controleren. Onafhankelijke deskundigen met heel veel theaterervaring die ook in staat zijn om goedkope oplossingen te bedenken. En wat gaan die deskundigen dan doen als ze een onvolkomenheid constateren? Dan gaat de voorstelling niet door!! Jammer voor al die mensen die een kaartje gekocht hadden. Maar dan raak je tenminste de producent in zijn portemonnee...
    Of moeten we gewoon beginnen met de, vaak onbedoelde, drempel weg te nemen waardoor medewerkers hun indruk van de veiligheid of onveiligheid niet durven te ventileren. Moeten we alle leidinggevenden in ons vak, inclusief mijzelf, er nogmaals op wijzen dat er weliswaar geen zichtbare drempel in de deuropening zit maar wel een hele grote onzichtbare. Waardoor al die al eerder genoemde knappe koppen zich niet geroepen voelen over de situatie na te denken en hun mening te geven.

    Hoe nu verder?
    In de praktijk zal een gecombineerde aanpak het beste resultaat opleveren. Laagdrempeligheid helpt altijd, maar waar ligt de grens. Goede ideeën zijn altijd welkom, maar hoe leg je nu, zonder de drempel weer op te werpen, uit dat het ene idee wordt uitgevoerd en het andere niet. Omdat het naar jouw mening overbodig is.

    Onafhankelijke deskundigen zijn altijd goed. Tenzij ze de redelijkheid uit het oog verliezen en veel geld gaan vragen voor hun deskundigheid. We hebben toch al controlerende instanties, maar die zien we alleen bijna nooit. En welke deskundige staat stevig genoeg in zijn schoenen om een hele zaal naar huis te sturen?

    Minder papierwinkel is ook altijd goed. Maar de PRIE afschaffen betekent dat het verplichte moment om na te denken vervalt - ondanks dat je weet dat niemand je PRIE leest is er toch een drang om hem zo goed mogelijk in te vullen. De PRIE ter inzage aan de gehele ploeg uitdelen levert wellicht op dat nog iemand hem leest.

    Ik ben er dus nog niet helemaal uit hoe we ongelukken in de toekomst nog beter kunnen voorkomen. Maar laten we vooral ook van tevoren tegen elkaar en tegen de leidinggevenden blijven zeggen dat we dingen onveilig vinden en niet alleen achteraf. Als het kalf verdronken is dempt men de put. Als de acteur in de orkestbak is gevallen hangen we het net op.

    Terug

LID WORDEN